LOB; LVB

LOB 
Quiz 

Werking hersenen
Licht Verstandelijke Beperking
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

LOB 
Quiz 

Werking hersenen
Licht Verstandelijke Beperking

Slide 1 - Slide

I

Iemand met een verstandelijke beperking heeft een IQ van maximaal 85. Er zijn grote verschillen tussen mensen met een verstandelijke beperking. Daarom maken we onderscheid tussen mensen met lichte, matige, ernstige en diepe verstandelijke beperking. Als je een verstandelijke beperking hebt, denk je minder snel dan leeftijdsgenoten. Ook vind je het lastig om dingen te begrijpen. Vaak heb je ondersteuning nodig met wonen, op school, op je werk en in contact maken met andere mensen. Soms gaat een verstandelijke beperking gepaard met gedragsproblemen of een psychische aandoening.



Slide 2 - Slide

Wat is de oorzaak van een verstandelijke beperking?

Een verstandelijke beperking kan op verschillende manieren ontstaan:
Het zit in de familie. Je moeder of vader heeft ook een verstandelijke beperking.
Je kunt een syndroom of stoornis hebben waarbij een verstandelijke beperking een van de gevolgen is.
Tijdens de zwangerschap zijn je hersenen niet helemaal goed gegroeid. Dit kan komen als je moeder ziek wordt, heel veel rookt of heel veel drinkt.
Tijdens de bevalling heb je even geen zuurstof gehad.
Een hersenvliesontsteking, ziekte of een ernstig ongeluk kan ook de oorzaak zijn van een verstandelijke beperking. In dat geval spreken we van een niet-aangeboren verstandelijke beperking.

Slide 3 - Slide

Waar kun je moeite mee hebben?
lezen en schrijven
klokkijken
emoties herkennen en reguleren
informatie verwerken
geld beheren. Iemand koopt bijvoorbeeld impulsief spullen of gaat in op aanbiedingen terwijl die krap zit
huiswerk of klusjes in huis plannen
vrienden maken

Slide 4 - Slide

Wat is waar?
A
Je krijgt je hersenen pas als je volwassen bent.
B
Sommige mensen hebben geen hersenen.
C
Je hersenen blijven je hele leven precies hetzelfde.
D
Je hersenen worden voor je geboorte aangemaakt in de buik van je moeder.

Slide 5 - Quiz

Mijn hersenen lijken wel op ...
A
... een pan (hersenpan)
B
... het heelal
C
... een walnoot
D
... een auto

Slide 6 - Quiz

Mijn hersenen regelen alles wat mijn lichaam doet
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat je hersenen allemaal kunnen, is bij iedereen hetzelfde.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Het geheugen is de plek in je hersenen waar ...
A
... je leert
B
... je alles opslaat of bewaart wat je leert

Slide 9 - Quiz

Je geheugen lijkt op ...
A
... een computer
B
... een kast met heel veel lades

Slide 10 - Quiz

Een licht verstandelijke beperking betekent ....

Slide 11 - Open question

Een licht verstandelijke beperking is gemakkelijk te herkennen.
A
niet waar
B
waar

Slide 12 - Quiz

Een licht verstandelijke beperking kun je meten door ...
A
... een sporttest.
B
... hoe goed je kunt rekenen.
C
... een psychologische test.
D
... te kijken hoe groot je bent en hoeveel je weegt.

Slide 13 - Quiz

Kinderen met een licht verstandelijke beperking hebben geen beperkingen op sociaal gebied.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Iemand met een licht verstandelijke beperking heeft een beperkte woordenschat.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Als je een licht verstandelijke beperking hebt, heb je vaker hulp nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Kinderen met een licht verstandelijke beperking overschatten zichzelf vaak.
A
niet waar
B
waar

Slide 17 - Quiz

De dingen die je minder goed kan, zitten in een ... lade.
A
kleine
B
grote

Slide 18 - Quiz

Waarvoor heb jij een kleine lade?
(Wat kun jij dus minder goed?)

Slide 19 - Open question

De dingen die je goed kunt, zitten in een ... lade.
A
kleine
B
grote

Slide 20 - Quiz

Waarvoor heb jij een grote lade?
(Wat kun jij dus goed?)

Slide 21 - Open question