Werkwoordspelling les

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3,4

Goed of fout?

Het gaat hier om de voltooide tijd.

- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 

- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)

Werkwoordspelling

Lesdoelen: 

- Je leert hoe je een werkwoord in de juiste vorm moet spellen. 

Soorten werkwoorden

• Persoonsvorm tegenwoordige tijd
• Persoonsvorm verleden tijd
• Voltooid deelwoord

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?

1. De persoonsvorm
2. is
3. altijd
4. een werkwoord

Persoonsvorm

Kijk in welke tijd de zin staat. 

Tegenwoordige tijd = lopen invullen ( stam - stam+t - hele werkwoord)

Verleden tijd = kijken of het een sterk of zwak werkwoord is!

Zwak = te(n) of d(en) erachter

Sterk = de klank verandert

Spel de persoonsvorm (tt)
Ik ... (worden) gek van de werkwoordspelling.

Spel de persoonsvorm op de juiste manier (tt)

Alleen handbal ... (bevallen) me wel.

Spel de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
De man .... (rijden) over de stoep.

Vul de persoonsvorm (VT) in: 'ik (vertellen) dat verhaal'

Schrijf de persoonsvorm vt juist op
Ik (geven) hem een cadeau.

Voltooid deelwoord d of t?

• Langer maken: je hoort een d of t
• Gebruik het sexy-fokschaap
  

Wat is het voltooid deelwoord van doen?

Spel het voltooid deelwoord op de juiste manier.

Mieke had het haar beste vriendin … (beloven).

Spel het voltooid deelwoord op de juiste manier.

De gymleraar heeft ons weer eens … (matsen).

Spel het voltooid deelwoord op de juiste manier.

Dat leuke liedje hebben ze gisteren op het schoolfeest wel vijf keer … (draaien).

Spel het voltooid deelwoord op de juiste manier.

Je baas heeft … (bellen), maar ik heb niet opgenomen.

Werkwoordspelling

Je hebt nu 3 onderdelen geleerd. De vragen die nu komen zijn de persoonsvorm, het voltooid deelwoord door elkaar heen. 

Wat is de juiste vorm van het werkwoord? (TT)
Hij (gebruiken) zijn pen.

Hoe schrijf het werkwoord? (VT)

Hij (bedoelen) het goed.

Hoe schrijf je het werkwoord? (VT)
Ik (koken) pasta.

Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?

Hij gaat elke dag (lopen) naar school.

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Wij (zetten) de pot op tafel.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Ik heb haar (beschermen).

Schrijf het voltooid deelwoord op de goede manier:
Heb je nu het voltooid deelwoord (snappen)

GELEERD?

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling. 

Nu doen: 

Ga extra oefenen in de werkwoordspellingapp!

spelling: werkwoordspelling

Tegenwoordige tijd: 

LOPEN invullen

Verleden tijd: 

Werkwoord langer maken