Sport

Fantastische Freizeit

1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fantastische Freizeit

Slide 1 - Slide

Die Freizeit

Een week telt 168 uur en daarvan zit je zo'n 35 op school. Maak je huiswerk, moet je eten en natuurlijk nog een paar uur slapen maar er blijft genoeg tijd voor hobby's...
Toch?

Slide 2 - Slide

Welche Sportarten
kennt ihr?

Slide 3 - Mind map

Veel  Duitse woorden lijken op hun Nederlandse vertaalwoorden. Vooral op het gebied van sport zul je veel overeenkomsten  zien. Je gaat met een quiz nu een aantal nieuwe woorden  leren.

Slide 4 - Slide


A
reiten
B
tanzen
C
schwimmen
D
malen

Slide 5 - Quiz


A
reiten
B
malen
C
singen
D
tanzen

Slide 6 - Quiz


A
Fußball spielen
B
Volleyballen
C
Volleyball spielen
D
Tischtennis spielen

Slide 7 - Quiz


A
singen
B
Rad fahren
C
schwimmen
D
reiten

Slide 8 - Quiz


A
Volleyball spielen
B
Fußball spielen
C
Minigolf spielen
D
Schlittschuh laufen

Slide 9 - Quiz


A
reiten
B
Ski laufen
C
Rad fahren
D
malen

Slide 10 - Quiz


A
Rad fahren
B
Ski laufen
C
Eislaufen
D
tanzen

Slide 11 - Quiz


A
Leichtathletik machen
B
surfen
C
segeln
D
tanzen

Slide 12 - Quiz


A
Leichtathletik machen
B
surfen
C
segeln
D
tanzen

Slide 13 - Quiz

de wereldkampioen
A
der Kampioen
B
der Europameister
C
der Weltmeister

Slide 14 - Quiz


A
das Fußballfeld
B
der Sportverein
C
die Kondition

Slide 15 - Quiz


A
Tafeltennis spielen
B
Tischtennis spielen
C
Tischtennissen

Slide 16 - Quiz


A
gewinnen
B
üben
C
trainieren
D
singen

Slide 17 - Quiz

Je hebt net 13 (nieuwe) Duitse woorden geleerd.
Weet je nog welke er waren?
Schrijf zo veel op als jij je kan herinneren.
timer
1:00

Slide 18 - Open question

Wie heißt dieser Sport auf Deutsch?

Slide 19 - Open question

Wie heißt dieser Sport auf Deutsch?

Slide 20 - Open question

Wie heißt dieser Sport auf Deutsch?

Slide 21 - Open question

Wie heißt dieser Sport auf Deutsch?

Slide 22 - Open question

Wie heißt dieser Sport auf Deutsch?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Was bedeuten die Wörter?
Sie haben alle etwas mit Fußball zu tun.

Slide 25 - Slide

Freistoß
A
gele kaart
B
gratis
C
vrije dag
D
vrije trap

Slide 26 - Quiz

Tor
A
poort
B
deur
C
goal / doel
D
kaars

Slide 27 - Quiz

Mauer
A
boer
B
muurtje
C
vrije trap
D
schwalbe

Slide 28 - Quiz

Schwalbe
A
fopduik / schwalbe
B
rode kaart
C
gele kaart
D
fietsen

Slide 29 - Quiz

Schiedsrichter
A
verdediger
B
doelman
C
smid
D
scheidsrechter

Slide 30 - Quiz

Stürmer
A
verdediger
B
lijnrechter
C
aanvaller
D
kerstboom

Slide 31 - Quiz

Eigentor
A
last-minute-goal
B
goal in eigen doel
C
kerstcadeau
D
buiten spel

Slide 32 - Quiz

Wat doen Duitse jongeren zoal in hun vrije tijd?


  •  Bekijk het volgende filmpje.


  •  Hoeveel vrijetijdsbestedingen hoor je?


  •  Schrijf in het Duits of Nederlands.

      

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video