This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Werkwoordspelling
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
- Je kent de persoonsvorm tegenwoordige tijd
- Je kunt de stam vinden in een werkwoord
-Je kent de persoonsvorm verleden tijd
- Je weet wat het verschil is tussen een zwak werkwoord en een sterk werkwoord
- Je kent het voltooid deelwoord
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
persoonsvorm tt
- hele werkwoord maak je eerst de stam
- bij jij/hij/zij/het komt er een T bij
-let op ik vorm en stam is niet atlijd hetzelfde!
vb: missen de stam is miss en de ik-vorm is ik mis
Slide 5 - Slide
Het gebeur.. regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling
A
gebeurdt
B
gebeurt
C
gebeurd
D
gebeurtt
Slide 6 - Quiz
werkwoordspelling (worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt
Slide 7 - Quiz
persoonsvorm verleden tijd
- zwakke werkwoorden
-sterke werkwoorden
Slide 8 - Slide
Zwakke werkwoorden
veranderen NIET van klank als ze van tijd veranderen= verleden tijd.
vb:
fietsen-fietsten- gefietst
spelen- speelden- gespeeld
klappen klapten geklapt
reizen reisden gereisd
ruziën ruzieden geruzied
Slide 9 - Slide
Sterke werkwoorden
werkwoorden die van klank veranderen in de verleden tijd, omdat ze sterk genoeg zijn.
gaan-ging
buigen-boog
Slide 10 - Slide
voltooid deelwoord
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.
Ik huil. → Ik ben aan het huilen.
Ik heb gehuild → Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben weer vrolijk.
Slide 11 - Slide
Hoe herken je een voltooid deelwoord?
Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her
her aan het begin van een werkwoord. Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!
Slide 12 - Slide
Een voltooid deelwoord eindigt op en, t of d
Een voltooid deelwoord eindigt meestal op EN bij de sterke werkwoorden.
Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een t of d bij de zwakke werkwoorden.
Slide 13 - Slide
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een t of een d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd). Dus: gefietst, want in de verleden tijd is het: fietsten.
Je kunt natuurlijk ook 't kofschip gebruiken.
Slide 14 - Slide
Maken
Test jezelf 1,2, 1,3 en 1,4 moet af zijn en groen
Spelling opdracht 1 t/m 15. Diegene die klaar zijn met deze opdrachten gaan eerst de versterking maken en daarna de test jezelf van spelling