2kgt 3.7 en 3.8 oefenen

een spookachtig oefentoetsje
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

een spookachtig oefentoetsje

Slide 1 - Slide

Werkwoordelijk gezegde, 
onderwerp, lijdend voorwerp 
of toch meewerkend voorwerp?

Slide 2 - Slide

Het onderstreepte zinsdeel is ...
Halloween is een feestdag die valt op 31 oktober.
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Het onderstreepte zinsdeel is ...
Traditioneel wordt Halloween vooral gevierd in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada.
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Het onderstreepte zinsdeel is ...
Op 31 oktober verkleden kinderen zich en bellen of kloppen als het donker wordt aan bij huizen in de buurt die versierd zijn met pompoenen en lichtjes. Ze roepen dan trick or treat!
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Het onderstreepte zinsdeel is ...
De bewoners geven de kinderen dan snoepjes.
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Het onderstreepte zinsdeel is ...
De naam "Halloween" is afgeleid van Hallow-e'en, oftewel All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november.
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Kun jij het meewerkend
voorwerp vinden?

Slide 8 - Slide

Staat er een meewerkend voorwerp in deze zin?

Niemand durfde bij het verlaten huis aan te bellen.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

De dappere jongens vertelden ons een spannend verhaal.
A
de dappere jongens
B
vertelden
C
ons
D
een spannend verhaal

Slide 10 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Een van de jongens beloofde aan zijn moeder dat hij niet naar het verlaten huis zou gaan.
A
beloofde
B
aan zijn moeder
C
een van de jongens
D
naar het verlaten huis

Slide 11 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Wat neem jij mee voor je beste vriend?
A
wat
B
neem mee
C
jij
D
voor je beste vriend

Slide 12 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

De jongens hebben ons veel snoepjes gegeven.
A
de jongens
B
hebben
C
ons
D
veel snoepjes

Slide 13 - Quiz

Jack-o’-Lantern
Hoe komt de bekende, uitgeholde pompoen aan zijn naam? Lees het verhaaltje op de volgende slides en ga ondertussen op zoek naar persoonsvormen en voltooid deelwoorden.

Slide 14 - Slide

Jack-o’-Lantern
Een Jack-o’-Lantern is een uitgeholde pompoen. De Kelten holden een raap uit, maar in Amerika gebruikten ze er een pompoen voor omdat die veel geschikter is. De pompoen heeft een ingekerfd gezicht en een kaars binnenin en dankt zijn naam aan de Ierse Jack.


Is het onderstreepte werkwoord een pv of een vd?
pv
vd
is
holden uit
gebruikten
heeft

Slide 15 - Drag question

Het verhaal: 
Jack was een luie maar slimme boer, die de duivel in de val liet lopen. Hij lokte de duivel een boom in en zette hem vast door er een kruisteken (heilig) in te krassen. Hij weigerde de duivel te bevrijden, totdat de duivel hem beloofde, dat hij nooit in de hel toegelaten zou worden. Toen Jack later overleed, mocht hij de hemel niet in, omdat hij te zondig had geleefd
Is het onderstreepte werkwoord een pv of een vd?
pv
vd
was
weigerde
toegelaten
geleefd

Slide 16 - Drag question

Maar de duivel, die zich aan zijn belofte hield, liet hem ook niet toe in de hel. Hij joeg Jack weg en gooide hem zelfs een gloeiend kooltje uit de hel achterna. Jack was gedoemd om over de aarde te blijven ronddolen en holde één van zijn rapen uit en stopte het kooltje erin. Zo had hij een lantaarn en begon aan zijn eindeloze zwerftocht, op zoek naar een rustplaats die hij nooit zou vinden. Hij kreeg de bijnaam ‘Jack met de lantaarn’ (Jack of the Lantern).
Is het onderstreepte werkwoord een pv of een vd?
pv
vd
gooide
gedoemd
had
kreeg

Slide 17 - Drag question

Ontspan!
Even een filmpje.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

We gaan door met spelling: het voltooid deelwoord.

Slide 20 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

In Nederland en België wordt tegenwoordig steeds meer aandacht (besteden)  ... aan het halloweenfeest.
A
besteet
B
besteed
C
gebesteed
D
besteedt

Slide 21 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Dit (gebeuren) ... meestal in de vorm van langs de deuren gaan en snoep ophalen, halloweenfeesten en het versieren van huizen.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 22 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

In België en Nederland wordt Halloween ook (vieren) ... in attractieparken zoals Walibi Holland en Avonturenpark Hellendoorn.
A
geviert
B
gevierd

Slide 23 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in.
Ben jij naar de Halloween Fright Night in Walibi (zijn) ...?

Slide 24 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Wij hebben heel veel snoep (krijgen) ... .

Slide 25 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Mijn zusje heeft haar snoepjes alleen (opeten) ... .

Slide 26 - Open question


Ben jij klaar voor de toets?
A
JA!
B
JA!
C
JA!
D
JA!

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide