Voorzetselvoorwerp

Welkom!
Mooi dat je er bent!

Pak je leesboek en boek/schrift vast voor 
Ruim je telefoon op
Wacht nog even tot ik de les begin


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Welkom!
Mooi dat je er bent!

Pak je leesboek en boek/schrift vast voor 
Ruim je telefoon op
Wacht nog even tot ik de les begin


Slide 1 - Slide

Lesdoel 

Je weet wat een voorzetsel voorwerp is.
Je kunt het voorzetsel voorwerp benoemen in een zin. 
 

Slide 2 - Slide

Lesplanning
Lezen
Uitleg voorzetsel voorwerp 
Aan de slag! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin:

Een Australische tiener heeft ternauwernood een aanval van een witte haai overleefd.
A
heeft
B
overleefd
C
heeft overleefd
D
heeft ternauwernood overleefd

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Een Australische tiener heeft ternauwernood een aanval van een witte haai overleefd.
A
van een witte haai
B
een Australische tiener
C
een aanval
D
heeft overleefd

Slide 5 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Een Australische tiener heeft ternauwernood een aanval van een witte haai overleefd.
A
Een Australische tiener
B
in de zin staat geen lijdend voorwerp
C
van een witte haai
D
een aanval

Slide 6 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

Een Australische tiener heeft ternauwernood een aanval van een witte haai overleefd.
A
Een Australische tiener
B
heeft overleefd
C
een witte haai
D
in de zin staat geen meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Voorzetselvoorwerp
* Een zinsdeel dat altijd begint met een voorzetsel.
* Heeft een sterke band met een werkwoord, dat wil zeggen:
een voorzetsel met een vast werkwoord. 

Er zijn veel werkwoorden met een vast voorzetsel. We doen een test (in de volgende slide). Je vult altijd een werkwoord in:

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hij ergerde zich ……haar Valentijns-appje.

Slide 12 - Mind map

Karin kwam terug …. haar beslissing.

Slide 13 - Mind map

De veroordeelde verzette zich …… het vonnis van de rechter.

Slide 14 - Mind map

Laten we niet ….. de zaken vooruitlopen.

Slide 15 - Mind map

Zelfstandig werken 
Maak van les 37: opdracht 1 (3 zinnen), 2 en 3. 

Oefen de drillster les 37: voorzetsel voorwerp 

Slide 16 - Slide