SPQR les 29 werkwoordstijden

SPQR t/m les 29: ww-tijden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

SPQR t/m les 29: ww-tijden

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige tijd
Onvoltooid verleden tijd
Voltooid tegenwoordige tijd
Voltooid verleden tijd
Toekomende tijd
Voltooid toekomende tijd
Futurum
Plusquamperfectum
Praesens
Imperfectum
Perfectum
Futurum exactum

Slide 2 - Drag question

Sleep de persoonsvormen naar de juiste tijd
prs
impf
pf
pqpf
fut
fex
 sciit
poterat
rapio
coegerant
delemus
fuerunt
memini
perveniebat
audies
necabimus
expugnaverint

Slide 3 - Drag question

aedificaverant =
A
hij heeft gebouwd
B
zij hebben gebouwd
C
zij hadden gebouwd
D
geen van deze antwoorden

Slide 4 - Quiz

abierit =
A
Hij ging weg
B
Hij zal weggaan
C
Hij zou zijn weggegaan
D
Hij zal zijn weggegaan

Slide 5 - Quiz

spectabatis =
A
wij kijken naar
B
wij keken naar
C
jullie kijken naar
D
jullie keken naar

Slide 6 - Quiz

occultavisti =
A
jij verbergt
B
jij verborg
C
jij hebt verborgen
D
jij had verborgen

Slide 7 - Quiz

expugnabo =
A
ik vernietig
B
ik vernietigde
C
ik zal vernietigen
D
ik zou vernietigen

Slide 8 - Quiz

spectaverunt =
A
zij zien
B
zij zagen
C
zij hadden gezien
D
geen van deze antwoorden

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'spectaverunt' nog meer behalve 'zij zagen'?

Slide 10 - Open question

gaudetis =
A
jij bent blij
B
jij was blij
C
jij bent blij geweest
D
geen van deze antwoorden

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'gaudetis' dan wel?

Slide 12 - Open question

discam =
A
Ik leer
B
Ik leerde
C
Ik zal leren
D
Ik heb geleerd

Slide 13 - Quiz

Wat is de praesensstam van putare?

Slide 14 - Open question

Wat is de praesensstam van legere?

Slide 15 - Open question

Wat is de perfectumstam van apparēre?

Slide 16 - Open question

Wat is de perfectumstam van dicere?

Slide 17 - Open question

Sleep naar het juiste vak
Futurum:
praessensstam + a/e + uitgang -m/-s/-t/-mus/-tis/-nt
Futurum:
praesensstam + b + -o/-is/-it/-imus/-itis/-unt
a-stam
e-stam
mk-stam
i-stam

Slide 18 - Drag question

Futurum 

Slide 19 - Slide

PRS
FUT
habes (habēre)
reget (regere)
parent (parēre)
sumam (sumere)

Slide 20 - Drag question

Futurum exactum

Slide 21 - Slide

Hak de volgende werkwoordsvorm:
resistam

Slide 22 - Open question

Hak de volgende werkwoordsvorm:
possidebit

Slide 23 - Open question

Hak de volgende werkwoordsvorm:
aspexeris

Slide 24 - Open question