WWG/NWG: wat doet (WWG) of is (NWG) het onderwerp/ alle ww in de zin + NW deel
OND: wie doet / is iets?
LV: wie of wat + GEZ + OND
MV: AAN of VOOR wie/wat + GEZ + OND + LV
VZV: alleen als een zin geen LV heeft mogelijk! VZ hoort bij GEZ! (kijken naar)
BWB: geven bijv. plaats, tijd, manier waarop aan 'blijven over'
BVB: te vinden binnen zinsdelen! zegt iets over ZN in zinsdeel
Bijstelling: tussen komma's, toevoeging!