Recap will/ going to

Today:
Will/ going to
Start lesson 3 


1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Today:
Will/ going to
Start lesson 3 


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Future: will / going to
Gebruik
Voorbeeld
to be going to + hele werkwoord
Bij een: plan, beslissing (al gemaakt), voorspelling (op basis van een aanwijzing)
We're going to study together in the library at 3:30 today.
She's going to fail her test. She didn't study for it.
will / + hele werkwoord
Bij een: wens, voorspelling (geen concrete aanwijzing), voorstel, aanbod, beslissing (op het moment gemaakt)
We'll win the next football match!

Slide 3 - Slide

Will and Going to

Slide 4 - Slide

when do we use "will"?
-Spontaan (iets wat je op dat moment beslist)
- Voorspellingen (zonder aanwijzingen)

Slide 5 - Slide

when do we use "going to"?
-Gepland (staat vast)
- Voorspelling (op basis van een aanwijzing)

Slide 6 - Slide

Example 
It will rain
She will fail her test 
I will get some water 

Slide 7 - Slide

Bij ontkennende zinnen (-)
I won't help her
you won't help her
he won't help her

we won't help her
you won't help her
they won't help her
Ik zal haar niet helpen
jij zal haar niet helpen
hij zal haar niet helpen

wij zullen haar niet helpen
jullie zullen haar niet helpen
zij zullen haar niet helpen

Slide 8 - Slide

Will ontkennend maken
Als je wil zeggen dat iets juist NIET gaat gebeuren, dan zeg je niet will maar won't + heel ww.

I          won't walk
you    won't walk
shit    won't walk
we      won't walk
they   won't walk

Slide 9 - Slide

shall

Slide 10 - Slide

We_________________ (spend) the weekend in the mountains.
A
will spend
B
shall spend
C
are going to spend

Slide 11 - Quiz

5. It is her birthday tomorrow. She _________________ (be) fourteen
A
will be
B
shall be
C
is going to be

Slide 12 - Quiz

We´ve got nothing to do. _________________ (we/go) to the cinema?
A
Will we go
B
Shall we go
C
Are we going

Slide 13 - Quiz

 will/shall/won't
Pagina 170 en 171 
Neem deze door wanneer nodig

Slide 14 - Slide

Unit 3 lesson 3 
Page 128 --> exercises: 1&2
Page 129--> Exercises : 3&4
AND
check out page 175 : "moeten" have to, must, should


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide