(11) Wooldrik vaart haar eigen koers. Haar boodschappen haalt ze grotendeels op de markt, gezellig in de drukte van de binnenstad. Een heel andere drukte dan die tegenover haar huis, waar ze ooit kon kijken tot het water bij het hoofdstation. En nu? Wooldrik schudt haar hoofd. “Nu is het een puinhoop van studenten en winkels. En van fietsen en auto’s, nu Primark is geopend.”
(12) Ze schiet in de lach. “Wij zijn zondag even gaan kijken, buiten. Die rijen. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Rijen mensen voor de winkel, rijen auto's voor de parkeergarage.” Ze is binnen geweest in de nieuwe modezaak. Tien stappen, toen maakte ze rechtsomkeert. “Het is er een bende. De helft van de kleren ligt onder de rekken. Maar ja, ik ben natuurlijk niet
de doelgroep van Primark. Ik ben bovendien niet het type dat graag winkelt. Twee keer per jaar koop ik nieuwe kleren.”
(13) Enkele meters vanaf het gekrioel in Primark begroet goud- en zilversmid Cees Wolf iedere klant die binnenkomt. “Wij zijn geen dozenschuivers. Hier draait het niet om in- en verkoop, maar om kwaliteit”, zegt Wolf. Zijn winkel herbergt een schat van spullen die al generaties meegaan. Hier heeft de eeuwigheid bescherming gezocht tegen de vluchtige wegwerpwereld.