This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Havo 3
Slide 1 - Slide
Vandaag
P4 voor Nederlands bespreken
Boek bespreken (over twee wk uit!)
nakijken examenopdracht
Slide 2 - Slide
P4 Nederlands
EHBO: nieuw betoog schrijven
Eindopdracht: toets op school
Slide 3 - Slide
Boek lezen
Komende lessen huiswerk: Google Form
12 juni boektoets via Google Form of LessonUp
Thuis maken tijdens de les/Hangout
Slide 4 - Slide
Huiswerk nakijken
Ga op Classroom naar 'Opdracht 11 mei'
Zoek je schrift of de foto's van het ingeleverde hw.
In de komende slides kun je je antwoorden invoeren.
Slide 5 - Slide
1. Op welke manier wordt de tekst ingeleid?
A
conclusie en samenvatting
B
conclusie en voorbeeld
C
samenvatting en vraag
D
samenvatting en voorbeeld
Slide 6 - Quiz
2. Welke alinea gaat het meeste over de tegenstelling koopverslaving-ontspullen?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 7 - Quiz
3. Om welke drie redenen winkelen Lisa en Renée liever niet bij Primark?
Slide 8 - Open question
4. Welke zin uit alinea 5 geeft het duidelijkst aan wat Lisa en Renée eigenlijk vinden van de producten die te koop zijn bij Primark?
A
“Een beetje neuzen is vrouwen eigen.” (regels 46-47)
B
“En nu zitten ze hier met allebei twintig paar sokken, een shirtje, twee shortjes, een olifantenpyjamabroek en een kaars.” (regels 47-50 )
C
“Wij zijn wat ouder, we weten zo langzamerhand wat onze kledingstijl
is.” (regels 52-54)
D
“Als wij iets écht leuks willen, gaan we liever naar wat kleinere
winkels.” (regels 54-56)
Slide 9 - Quiz
5. “Veel mensen kopen daar om het kopen”, zegt Renée. “Zo zijn wij niet.” (regels 50-52). Citeer de zin uit alinea 5 die de bewering van Renée tegenspreekt.
Slide 10 - Open question
6. “Wooldrik vaart haar eigen koers.” (regel 115) Leg uit wat er met deze zin bedoeld wordt en geef een passend voorbeeld bij de betekenis uit alinea 11.
Slide 11 - Open question
7. “Maar ja, ik ben natuurlijk niet de doelgroep van Primark. Ik ben bovendien niet het type dat graag winkelt.” Welk verband bestaat er tussen deze twee zinnen?
A
conclusie
B
gevolg
C
voorbeeld
D
opsomming
Slide 12 - Quiz
8. Ans Wooldrik geeft in alinea 12 twee keerzijden aan van Primark. Noteer de twee verschillende keerzijden die zij noemt.
Slide 13 - Open question
9. “Enkele meters vanaf het gekrioel in Primark begroet goud- en zilversmid Cees Wolf iedere klant die binnenkomt.” (r. 140-143) Welke uitspraak past het beste bij deze zin?
A
De winkel van Wolf draait niet zo goed. Daarom moet hij iedere klant persoonlijk begroeten.
B
Primark heeft heel veel klanten. Het personeel wil daarom niet iedere
klant begroeten.
C
Wolf begroet iedere klant persoonlijk. Bij Primark kan dat niet door de drukte.
D
Wolf heeft niets beters met zijn tijd te doen. Daarom begroet hij iedere
klant die binnenkomt.
Slide 14 - Quiz
10. Waarom wordt dat voorbeeld (alinea 13) gegeven? Om aan te tonen dat er winkels zijn...
A
die meer tegenstanders hebben dan Primark
B
die veel langer bestaan dan winkels als Primark
C
met andere waarden dan winkels als Primark
D
waar het meer om in- en verkoop draait dan bij Primark
Slide 15 - Quiz
11. Wat is de hoofdgedachte van de tekst? Het is een zin uit a 1, 2 of 3.