4M H5.1

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen

• Start H5 Zouten
• 5.1 uitleggen
• 5.1 maken

doelen 5.1

• Opbouw van zouten
• Stroomgeleiding van stoffen
• Oplossen van zouten
• Oplosvergelijkingen opstellen

5.1

Zout = opgebouwd uit positief en negatief ion

postieve-ion vaak metaal-ion

negatieve-ion vaak niet-metaal ion ( of samengesteld ion)

5.1

Veelvoorkomende zouten in het dagelijks leven

Salmiak = ammoniumchloride

gips = calciumsulfaat

soda= natriumcarbonaat

zout= natriumchloride

5.1

moleculaire stoffen = geleiden geen stroom in een oplossing

C₆H₁₂O₆ (s) --> C₆H₁₂O₆ (aq)  oplossen van suiker

5.1

vaste zouten geleiden GEEN stroom

opgelosten en gesmolten zouten geleiden vaak wel stroom

Vaste stof = Ionen op vaste plek in ionrooster

opgelost zout= + en - ionen kunnen vrijbewegen 

5.1

Oplosen van natriumchloride (keukenzout)

NaCl (s) --> Na⁺(aq) + Cl^-(aq) 

Oplosbaarheid van stoffen in tabel 35 Binas

5.1

g= goedoplosbaar

m= matig

s=slecht

- = bestaat niet of reageert met water

5.1

Oplosbaarheidsregel die belangrijk is!

• alle kaliumzouten, natriumzouten en ammoniumzouten zijn goed oplosbaar in water
  
• Alle zouten met nitraten (NO₃^-)zijn goed oplosbaar in water

5.1

Oplosvergelijkingen

Zout Calciumnitraat Ca(NO₃)₂ oplossen = goed oplosbaar

Ca(NO₃)₂ (s) --> Ca²⁺(aq) + 2 NO₃^- (aq)

oefen vraag

Geef de vergelijking voor het oplossen van bariumhydroxide

Antwoord

Geef de vergelijking voor het oplossen van bariumhydroxide

Barium = Ba²⁺

Hydroxide = OH^-

^{Zout moet gelijke lading hebben Ba(OH)}₂

                                       --> 

Ba(OH)​2​​(s)

Ba​2+​​(aq)+2OH​−​​(aq)

Aan het werk

Lestaak

Lezen 5.1

Maken: 1, 4, 6, 8t/m 11 

Huiswerk

13, 14