Week 48

Vandaag
- Stil lezen
- Vorige week
- Aan de slag! 
- Nieuwsquiz
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag
- Stil lezen
- Vorige week
- Aan de slag! 
- Nieuwsquiz

Slide 1 - Slide

Stil lezen

Slide 2 - Slide

Vorige week
- Hoe ging het voor jezelf werken?

- Wie kan er zelfstandig verder werken en wie wil onder begeleiding oefenen? 

Slide 3 - Slide

Aan de slag
Wat? Individueel verder werken aan les 2 of samen oefenen!
Hoe? In stilte, muziek mag.
Hulp? Schrijf je vragen op voor de laatste minuten van de les.
Tijd? 25 minuten
Uitkomst? We willen weer bijzijn met de rest!
Klaar? Pak je leesboek

Slide 4 - Slide

Stappenplan
1. Persoonsvorm/gezegde
2. Onderwerp
3. Lijdend voorwerp
4. Meewerkend voorwerp
5. Bijwoordelijke bepaling

- Deze volgorde houd je ALTIJD aan!

Slide 5 - Slide

Lucas gaat op vakantie naar Italië.

1. Persoonsvorm:.............
2. Onderwerp:............
3. Lijdend voorwerp:............

Slide 6 - Slide

Lucas gaat op vakantie naar Italië.

1. Persoonsvorm: gaat
2. Onderwerp: Lucas
3. Lijdend voorwerp: op vakantie naar Italië

Slide 7 - Slide

Overzicht
Roodkapje slaat de wolf.
Persoonsvorm: Vraagzin? Aantal veranderen? Tijd veranderen?

Onderwerp: Wie of wat + persoonsvorm? Tijd veranderen?

Lijdend voorwerp: Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp? Iets of iemand ondergaat iets.


Slide 8 - Slide

Finn is erg goed in Fortnite.
Persoonsvorm:.................
Onderwerp:................
Lijdend voorwerp:..........

Slide 9 - Slide

Ik geef Jan een cadeau
Persoonsvorm...............
Onderwerp..................
Lijdend voorwerp..............

Slide 10 - Slide

Het meewerkend voorwerp
Aan/voor wie + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp.

Er is altijd sprake van een ontvanger!

Ik geef Jan een cadeau


Aan/voor wie + geef + ik + een cadeau?

Slide 11 - Slide

Het meewerkend voorwerp
Staat er al ''aan'' of voor'' voor het meewerkend voorwerp?
Dat hoort bij het meewerkend voorwerp
!


Roodkapje gaf een nieuwe trui aan de wolf.

Aan/voor wie gaf Roodkapje een nieuwe trui?
Is er een ontvanger?

Slide 12 - Slide

De directeur gaf haar een mooi cadeau.

Persoonsvorm: 
Onderwerp: 
Lijdend voorwerp: 
Meewerkend voorwerp: 

Slide 13 - Slide

Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd


Persoonsvorm:
Onderwerp: 
Lijdend voorwerp: 
Meewerkend voorwerp: 

Slide 14 - Slide

Nieuwsquiz
www.denieuwsquiz.nl

Slide 15 - Slide