Les 7: Se impersonal + Presente perfecto

1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Terugblik: Pretérito Indefinido & imperfecto 
C. Doornemen: Se impersonal
D. Oefenen: Se impersonal
E. Doornemen: Presente perfecto
F. Oefenen: Presente perfecto
G. Afsluiting


Después de la clase...
Kun je el Pretérito indefinido herkennen en toepassen
Kun je el imperfecto herkennen en toepassen.
Kun je el Se impersonal herkennen en toepassen.
Kun je el presente perfecto herkennen en toepassen.



Los deberes para la próxima clase:
Lezen:  VOC B pagina 104 & 105
SO: 14 DEC (Zie Magister voor toetsinhoud)

Lesprogramma

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1. Pretérito Indefinido & imperfecto 
1.  Indefinido 
&
Imperfecto 

Slide 4 - Slide

Sleep de zinnen naar het juiste vervoegen v/d pretérito indefinido 
comiste
nació
vivieron
comí
estudió
vivió
estudiaron
nacieron
Yo...............................(comer) patatas con carne.
Sofia.................................(estudiar) para el examen de física.
Matlooba.........................(vivir) en Holanda
¿Moenier...........................(comer-tú) pizza en la cena?
Arwien y Amin.........................(nacer) en Holanda
Ellas..........................(estudiar) estañol  con sus amigas.
Sabha y Cerisse........................(vivir) en Holanda
Balraj........................(nacer) en agosto

Slide 5 - Drag question

Pretérito indefinido (yo comí/ amé)
Pretérito  imperfecto (yo comía/ yo amaba)
Anoche
la semana pasada
Hace tres meses
En 2016
Antes
Siempre
Normalmente
Cuando era pequeño/a

Slide 6 - Drag question

hablar(nosotros)
Ir(tú)
Ser (nosotros)

Slide 7 - Open question

1. Pretérito Indefinido & imperfecto 
2.  Se impersonal 

Slide 8 - Slide

Huiswerk controle
Opdracht 48 a, b en c pagina 98 en 99

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opdracht 48c: Zinnen met se impersonal.

Voer twee zinnen in die je hebt geformuleerd met se impersonal

Slide 11 - Open question

Se impersonal

Deze vorm wordt gebruikt als  het onderwerp niet naar een specifieke persoon verwijst. Het wordt gebruikt  voor :
1) het geven van instructies: "Se prohibe fumar"
2) en bij generaliseren: "En España se habla español"  o
"Se bebe mucho en Inglaterra" 

Slide 12 - Slide

Se impersonal
  • Lijdende vorm/ onpersoonlijke vorm
  • Se + werkwoord in de 3e persoon (enkelvoud of meervoud)
  • Kun je vertalen met "men" of "er worden"

Voorbeeld:
Se habla espanol
Men spreekt Spaans of Er wordt Spaans gesproken.

Slide 13 - Slide

Se impersonal + werkwoord + zelfstandig naamwoord
  • Se come pan                                         Er wordt brood gegeten.
  • Se comen narajas                               Er worden sinaasappels gegeten.

  • Se habla espanol                                 Er wordt brood gegeten.
  • Se hablan muchas lenguas            Er worden veel talen gesproken.

  • Se canta una canción                        Er wordt een liedje gezongen.
  • Se cantan muchas canciones       Er worden veel liedjes gezongen.


Slide 14 - Slide

1. Pretérito Indefinido & imperfecto 
3.  Presente perfecto

Slide 15 - Slide

Wanneer wordt el Presente perfecto gebruikt?

Slide 16 - Open question

¿Cuándo se usa el Presente Perfecto?
De voltooid tegenwoordige tijd (Presente perfecto)
Om handeling of gebeurtenis aan te duiden die al plaats gevonden heeft, maar die nog relatie heeft met het heden.

Ejemplo:   Esta mañana he desayunado (Vanmorgen heb ik ontbeten)
 Voorbeeld:  Hoy he trabajado (Vandaag heb ik gewerkt)


Slide 17 - Slide

Presente perfecto
De voltooid tegenwoordige tijd
In het nederlands:

Ik heb een mooi boek gelezen.
Ik ben bij de kapper geweest.

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Slide 18 - Slide

Presente perfecto
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord:
 


ww-ar: stam + ado
ww-er: stam + ido
ww-ir: stam + ido
haber +

Slide 19 - Slide

Vervoeging Presente perfecto

Slide 20 - Slide

Woorden waarmee je de Presente Perfecto
kunt herkennen
Signaalwoorden:

Ejemplo: Este año no he ido de vacaciones
Voorbeeld: Dit jaar ben ik niet op vakantie geweest.



Ejemplo: Has estado alguna vez en Amsterdam?
Voorbeeld: Ben je wel eens in Amsterdam geweest?

Slide 21 - Slide

¡A practicar!
1. Yo (visitar)__________
2. Ella (dormir)__________
3. Tú (beber)__________
4. Nosotros (bailar)__________
5. Vosotros (vivir)__________
6. Ellas (nadar)__________

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide