Wiskunde 1HV2 par 10.1

Par 10.1 procentuele toename en afname
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Par 10.1 procentuele toename en afname

Slide 1 - Slide

Vorige les:

In Nederland zijn 139 Bowlingcentra. Van de bowlingcentra zijn er 24 in Noord-Holland.  
Dat is 24/139x100%=17,3%

Van de 139 bowlingcentra is 10,8% in Gelderland. Hoeveel zijn dat er? 
 10,8% = 0,108   
0,108 x 139=15


Slide 2 - Slide

Doelen van deze les:

-Berekeningen maken van procentuele toename

-Berkeneningen maken van procentuele afname

-Groeifactor gebruiken (differentiatie)

Slide 3 - Slide

Differentiatie: je mag bij deze prijsverhoging de oude prijs ook vermenigvuldigen met 1,05. Dit noemen we de groeifactor.

Dus 22 x 1,05=23,10 euro.

Slide 4 - Slide

Voorbeeld


Een pak koffie kost € 2,78. Met ingang van komende maand gaat de prijs met 4,5 % omhoog.

Hoeveel kost een pak koffie dan?

Uitwerking

De prijs is 2,78 + 0,045 x 2,78 = € 2,91 (rond geldbedragen af op centen/twee decimalen).

Differentiatie:

De prijs is 2,78 x 1,045 = € 2,91

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Procentuele afname

Differentiatie: je mag bij deze prijsverlaging de oude prijs ook vermenigvuldigen met 0,615. Dit noemen we de groeifactor.

Dus 649,90 x 0,615 = 399,69 euro.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Een artikel van €53,25 wordt 6% duurder.
Bereken de nieuwe prijs.
A
€ 57,10
B
€ 59,25
C
€ 56,45
D
€ 50,05

Slide 9 - Quiz

Een artikel van €53,25 wordt 6% duurder.
Bereken de nieuwe prijs.


53,25 + 0,06 x 53,25 = € 56,45


53,25 x 1,06 = € 56,45     (1,06=groeifactor)

Slide 10 - Slide

Een artikel van € 17,20 wordt 15 % goedkoper.
Bereken de nieuwe prijs.
A
€ 14,62
B
€ 15,20
C
€ 2,58
D
€ 14,26

Slide 11 - Quiz

Een artikel van € 17,20 wordt 15 % goedkoper.
Bereken de nieuwe prijs.


17,20 - 0,15 x 17,20 = € 14,62


17,20 x 0,85 = € 14,62    (0,85=groeifactor)

Slide 12 - Slide

In 2013 waren er 108.000 bioscoopstoelen. In 2017 was dat aantal met 3,8 % toegenomen.
Bereken het aantal bioscoopstoelen in 2017

A
111.800
B
138.382
C
149.040
D
112.104

Slide 13 - Quiz

In 2013 waren er 108.000 bioscoopstoelen. In 2017 was dat aantal met 3,8 % toegenomen.
Bereken het aantal bioscoopstoelen in 2017


108.000 + 0,038 x 108.000 = 112.104


108.000 x 1,038 = 112.104    (1,038 = groeifactor)

Slide 14 - Slide

In 2010 werd er voor € 323 miljoen aan films en dvd's verkocht.
In 2015 was dat 6,3% minder.
Bereken het bedrag aan films en dvd's in 2015.
A
322.370.000
B
316.706.300
C
302.651.000
D
301.630.000

Slide 15 - Quiz

In 2010 werd er voor € 323 miljoen aan films en dvd's verkocht. In 2015 was dat 6,3% minder.
Bereken het bedrag aan films en dvd's in 2015.


323.000.000 - 0,063 x 323.000.000 = 302.651.000


323.000.000 x 0,937 = 302.651.000   (0,937=groeifactor)

Slide 16 - Slide

Mk. opg. 6 t/m 11

Slide 17 - Slide