Les 3 - Gespreksdoelen/ It's Learning onderdeel 1.1

Les 3 - #Gespreksdoelen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 3 - #Gespreksdoelen

Slide 1 - Slide

Planning
-uitleg #gespreksdoelen
-klassikale opdrachten #gespreksdoelen
-zelfstandig aan de slag in Taalblokken

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je welke #gespreksdoelen er zijn en kun je deze herkennen.

Slide 3 - Slide

Gespreksdoelen
Bespreek in tweetallen de onderstaande vragen:

  • Welke gespreksdoelen kan je bedenken? 
  • Heeft ieder gesprek een doel? Waarom wel en waarom niet?
  • Moet je als sociaal werker altijd een doel hebben als je een professioneel gesprek voert met je cliënten?

Daarna klassikaal bespreken
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Gespreksdoelen
Als spreker moet je duidelijk zijn in wat je wil bereiken. 
Wil je de luisteraar: 

  • informeren;
  • overtuigen van je mening of;
  • instructie geven (uitleggen hoe hij iets moet doen)

Slide 5 - Slide

1. Informeren
Een gesprek heeft meestal een bepaald doel. Een gesprek kan ook meer dan één doel hebben. 

Wanneer het doel van een gesprek informeren is, probeer je iemand informatie te geven of probeer je informatie van iemand te krijgen.
 

Slide 6 - Slide

Het filmpje dat jullie gaan bekijken is een voorbeeld van een informatief gesprek. 
Bekijk het filmpje en beantwoord de volgende vragen


A) Wie is degene die informatie geeft en wie is degene die informatie vraagt?
B) Noem twee vragen die de interviewer stelt waardoor hij informatie krijgt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

2. Instructie geven
Een ander doel van een gesprek kan instrueren zijn, instructie geven. Dit betekent dat je iets gaat uitleggen.

 Instructies herken je vaak aan het gebruik van werkwoorden en de zin staat in de gebiedende wijs
Voorbeelden hiervan zijn
  • Doe het water in de pan
  • Schroef het dopje op de fles etc.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Vragen tijdens kijken filmpje
 A) Waarover wordt instructie gegeven?

B) Vind je de instructie duidelijk genoeg? Wat valt er op aan de wijze waarop de instructie wordt gegeven?

C) Instructies herken je vaak aan werkwoorden. Noem drie gebruikte werkwoorden uit het fragment.

Slide 11 - Slide

3. Overtuigen
Een derde doel van een gesprek kan overtuigen zijn. Je wilt dan dat degene met wie je in gesprek bent, gaat vinden dat jij gelijk hebt. 

Je doet dat door goede argumenten te noemen. Argumenten zijn redenen waarom je iets vindt.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Vragen na filmpje
A) Waar gaat de discussie over?
B) Wat vind je van de toon van Lil’ Kleine tegen de burgemeester?
C) Noem een argument dat genoemd wordt door Lil’ Kleine
D) Noem een argument dat genoemd wordt door Pieter Broertjes
E) Wat denk je dat de presentator over deze discussie vindt?

Slide 14 - Slide

Je gaat naar een open dag en voert een gesprek met een docent van de opleiding.
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren

Slide 15 - Quiz

Je houdt een fel betoog tegen de verkoop van energiedrankjes in de schoolkantine.
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren

Slide 16 - Quiz

Open vragen

Vragen die beginnen met: wie, wat, waardoor, waarom...
Bedoeld om informatie te verkrijgen.


Gesloten vragen

Vragen die je met ja/nee kunt beantwoorden. Bedoeld om snel en doelgericht antwoorden te krijgen.

Controle vragen

Je controleert of je het begrepen hebt. Bijv.: Klopt dat?



Suggestieve vragen

Vragen die inspelen op de emotie. 
Bijv.:  Denk je niet dat dit de beste manier is?

Vergeet niet door te vragen!

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
ITS Learning:
1.1 Nederlands- Ik kan deelnemen aan een discussie of overleg
Onderdeel C- online leeromgeving
Bouwstenen>2F> 
01 Tekstsoorten- Spreken en Gesprekken voeren
02 Onderwerp en hoofdgedachte- Spreken en Gesprekken voeren
Klaar? Verder met huiswerk ander vak.

Slide 18 - Slide