3V: Paragraaf 6.2 en 6.3

Welkom
De overheid
6.2 Het ene goed is het andere niet
6.3 Wie heeft er profijt van?
7.4 De overheid ruilt over de tijd
2.4 Heeft de overheid invloed?

1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
De overheid
6.2 Het ene goed is het andere niet
6.3 Wie heeft er profijt van?
7.4 De overheid ruilt over de tijd
2.4 Heeft de overheid invloed?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar houdt de overheid zich mee bezig?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De centrale overheid
Het Rijk = 'de centrale overheid'
De ministers besturen het Rijk. 





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De tweede kamer
Controleren de ministers

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De provincie 
Verantwoordelijk voor de grond van een deel van het land
  • Mogen steden uitbreiden?
  • Mag extra ruimte komen voor bedrijfsterreinen? 
  • Zijn er goede wegen of moeten die bijgebouwd worden?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De waterschappen
Het beheren van water en het bewaren
van de kwaliteit van ons water. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De gemeente
De gemeente staat het dichtste bij jou
Veel zaken in jouw woonplaats worden geregeld door de gemeente.

Moeten er bomen geplant worden?
Identiteitsbewijs of paspoort regelen
 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Collectieve goederen
De overheid zorgt voor collectieve goederen:
  • Voor sommige ervan kun je niet iedereen apart laten betalen (bijvoorbeeld dijken)
  • Kwaliteit ervan zelf regelen
  • Betaalbaar blijven voor iedereen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Individuele goederen
Individuele goederen worden door bedrijven en personen verhandeld. 

WEL uitsluitbaar
Als je niet betaalt krijg je niets

WEL rivaliserend
Als jij het koopt kan een ander dat niet meer.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Maken opgave 14 t/m 17 blz. 174
Klaar? Ga verder met 18 t/m 21
timer
8:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Quasi-collectieve goederen
Dit zijn goederen die individueel leverbaar, maar die we toch als een soort collectief goed door de overheid laten leveren.


 


Slide 13 - Slide

Onderwijs kun je per persoon leveren. Wanneer je niet betaalt, is het mogelijk om je uit te sluiten van lessen. Maar we kiezen ervoor om het collectief, betaalt met belastinggeld, te leveren.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een dijk is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een speeltuin in de wijk is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een kaartje voor een voetbalwedstrijd een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Maken 6.2 blz. 174
Opgave: 14 t/m 21

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welkom
De overheid
6.2 Het ene goed is het andere niet
6.3 Wie heeft er profijt van?
7.4 De overheid ruilt over de tijd
2.4 Heeft de overheid invloed?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke 4 overheden hebben we in Nederland?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De overheid
De Centrale overheid/het Rijk
Provincies
Waterschappen
De gemeentes




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Collectieve goederen
De overheid zorgt voor collectieve goederen, omdat/want:
  • Apart laten betalen niet mogelijk (bijvoorbeeld dijken).
  • De kwaliteit ervan zelf wil regelen.
  • Betaalbaar blijven voor iedereen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Belangen
Een collectief belang = een beslissing waar iedereen een voordeel bij heeft. Dit is hetzelfde als het algemeen belang.

Een individueel belang = een beslissing waar alleen jij een voordeel bij hebt.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Collectieve sector

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Collectieve sector
Ambtenaren

Semi ambtenaren (docenten, verpleegkundigen)


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Particuliere sector
Bedrijven en burgers.
Bedrijven streven naar winst.
Daarbij leveren ze individuele goederen


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Particuliere sector
Te maken met marktwerking: 
de aanbieders van producten concurreren met elkaar.

Ze moeten daarom:
  • goede kwaliteit leveren.
  • hun prijzen laag houden. Dat kan alleen als ze hun bedrijfskosten laag houden.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Maken opgave 25 blz. 179
Klaar? Ga verder met 22 t/m 29
timer
8:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Elkaar een beetje tegemoet komen
In Nederland kan niet iedereen volledig voor zichzelf zorgen
Hiervoor zijn bepaalde inkomensoverdrachten.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Overdrachtsinkomen
Voorbeelden van overdrachtsinkomen:
- Kinderbijslag
- Huurtoeslag
- Zorgtoeslag
- Alimentatie
- Aow
- Ww

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Omslagstelsel
Actieven mensen die werken.
Inactieven mensen die een uitkering ontvangen.



Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Omslagstelsel 
  • bijvoorbeeld AOW. Afhankelijk van aantal jaar inwoner NL

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welk probleem kan er ontstaan bij het omslagstelsel?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Vergrijzing

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Omslagstelsel

* Nu premie afdragen voor de ouderen van nu.
*AOW
Kapitaaldekkingsstelsel

*Nu premie afdragen voor jezelf.
*Pensioenfonds

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Maken 6.3 blz. 178
Opgave: 22 t/m 29


Huiswerk volgende week 6.2 en 6.3.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions