H4 Leesvaardigheid les 2 Verbanden en signaalwoorden 2

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leesvaardigheid
Verbanden en signaalwoorden H4
Les 2

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Taalweetjes H4: 
  • Aan het eind van de les heb je geleerd waar namen vandaan komen
  • Aan het eind van de les heb je geleerd waar plaatsnamen vandaan komen
  • Aan het eind van de les heb je geleerd waar bedrijfsnamen vandaan komen

Leesvaardigheid H4: Verbanden en signaalwoorden (2)
  • Aan het eind van de les heb je geleerd dat je d.m.v. signaalwoorden de verbanden tussen zinnen en alina's kan benoemen.

Slide 4 - Slide

Taalweetjes

Slide 5 - Slide

Taalweetjes
Waar komen namen vandaan?
We hebben allemaal een officiële achternaam, dankzij Napoleon. Nadat hij Nederland veroverd had, besloot hij dat alle Nederlanders een achternaam moesten opgeven. Had je die nog niet, dan mocht je er zelf een bedenken. Veel mensen kozen daarvoor hun bijnaam.

Vaak had die te maken met hun beroep (Smid), woonplaats (Van Aken) of met een uiterlijk kenmerk (De Lange) of karaktertrek (Onrust). Je voornaam is vaak gekozen omdat die een speciale betekenis heeft.

Slide 6 - Slide

Opdracht 

Weet jij waar jouw achternaam mee te maken heeft?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Taalweetjes
Namen voor plaatsen
In namen van steden, dorpen en provincies zie je vaak de geschiedenis terug. Zo is Hoogezand gebouwd op een zandheuvel en is Lelystad genoemd naar Conelis Lely, de bedenker van onder andere de Afsluitdijk. Wat zou de geschiedenis achter bijvoorbeeld 'Rotterdam' zijn?

Slide 9 - Slide

Taalweetjes
Namen voor plaatsen

Slide 10 - Slide

Taalweetjes
Geintje zeker?
Een leuke, originele bedrijfsnaam wordt beter onthouden dan een gewone naam, zoals Jansen bv, maar soms weet je niet zeker of een bedrijfsnaam grappig bedoeld is.

Hairstudio Hoofdweg bijvoorbeeld: het is te hopen dat de kappers die hier werken alleen haren knippen.

Slide 11 - Slide

Opdracht

Waar horen de volgende namen bij? 
Combineer de namen met waar ze bijhoren.
                                                                                                Kies uit
Bootkapje                                                                           biefstukrestaurant
De stofwisseling                                                             meubelstoffeerder
Eau Eau Den Haag                                                          mineraalwaterfles
Rij-Me-Wijs                                                                         rijschool
So de jus                                                                              zeilmakerij

Slide 12 - Slide

Antwoorden

Slide 13 - Slide

Leesvaardigheid
Huiswerk
Verbanden en signaalwoorden H3

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Opdracht 2 en 3  van H4 Verbanden en signaalwoorden (2) (blz. 98, 99)

Slide 15 - Slide

Opdracht 2
1 De eerste en tweede alinea vormen de inleiding, hierin lees je namelijk wie
   de familie Zapp is en wat er zo bijzonder aan hen is.

2 De directe aanleiding voor de schrijver om deze tekst te schrijven is het 
    bezoek van de familie Zapp aan Apeldoorn.

3 Het onderwerp van de tekst is de nomadenfamilie/rondreizende familie
   Zapp.

Slide 16 - Slide

Opdracht 2
4 D Alinea 2 is een toelichting bij alinea 1.

5 In alinea 2 is er sprake van een chronologisch (tijdsvolgorde) verband.

6 Je herkent dit verband aan de woorden: eerst, daarna en vervolgens.

7 Water, groen en diversiteit is een opsomming van dingen waardoor Herman
    ons land prachtig vindt.

Slide 17 - Slide

Opdracht 2
8 Diversiteit betekent verscheidenheid, dus veel verschillende landschappen.

9 In alinea 4 is er sprake van oorzaak-gevolg.

10 C Door niet in hotels te slapen, ontmoeten ze veel mensen en dat is speciaal

11 De familie Zapp kan de uitstapjes binnen het land betalen, omdat hen dat niet kost. Ze worden
     overal voor uitgenodigd. In Nederland zijn ze naar Paleis het Loo geweest en naar de Efteling.

Slide 18 - Slide

Opdracht 2
12 Pampa: subtropisch natuurlijk grasland dat in Zuid-Amerika voorkomt, hangt dus samen met het geboorteland.

Tehue is een typische Spaanse naam, hangt dus samen het geboorteland.

Paloma is een Spaanse meisjesnaam. Het betekent `duif`. Het is echter ook een plaatsje in Canada.

Wallaby is de naam die wordt gegeven aan verscheidene soorten kleine tot middelgrote kangoeroes. Hangt dus nauw samen met het geboorteland, want Australië heeft

Slide 19 - Slide

Opdracht 3
1 eigen antwoord, bijvoorbeeld: 

Heel spannend, omdat je steeds weer op nieuwe plekken komt en nieuwe mensen ontmoet; moeilijk, omdat je nooit ergens een vast leven opbouwt met vrienden die je regelmatig ziet.

Slide 20 - Slide

Opdracht 3
2 eigen antwoord, bijvoorbeeld: 

veel leuke winkeltjes die typische Hollandse dingen verkopen laten zien of naar een plaatselijke attractiepark gaan. 

Slide 21 - Slide

Opdracht 3
3 De kinderen volgen Argentijns onderwijs op afstand. 

Dat lijkt dus wel een beetje op scholing die je op de middelbare school volgt, alleen dan op afstand. Ze leren echter veel meer, omdat ze levenservaring en praktijkervaring op doen. Ze leren veel meer dan ‘normale’ kinderen die naar school gaan.  

Slide 22 - Slide

Leesvaardigheid
Verbanden en signaalwoorden H4

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Herhaling H3
Verbanden en signaalwoorden
  • In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. 
  • Ze houden verband met elkaar. 
  • Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt.
  • Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. 
  • Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 25 - Slide

H4
Verbanden en signaalwoorden (2)
Drie verbanden die in een tekst kunnen voorkomen, heb je al geleerd in het vorige hoofdstuk: opsomming, tegenstelling en voorbeeld. 

Hier volgen nog drie verbanden en de signaalwoorden die daarbij horen.

Slide 26 - Slide

Chronologie (tijdsvolgorde)
Een tijdsvolgorde (chronologie) herken je aan signaalwoorden zoals: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk, terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds. 

Bijvoorbeeld:
Eerst bereikten de Nederlandse voetbalvrouwen de kwartfinale, daarna gingen ze door naar de halve finale en vervolgens wisten ze de finale te winnen!

Slide 27 - Slide

Oorzaak - gevolg
Een oorzaak – gevolg herken je aan signaalwoorden zoals: daardoor, doordat, zodat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van. 

Bijvoorbeeld:
Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.
  • Oorzaak: een enge film kijken.
  • Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.

Slide 28 - Slide

Voorwaarde
Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden zoals: als … (dan), indien, tenzij, mits. 

Bijvoorbeeld:
Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.
Jasper móét dus anders en beter gaan leren als hij dit jaar nog over wil gaan.

  • De voorwaarde is dus: anders en beter gaan leren.

Slide 29 - Slide

Huiswerk
Verbanden en signaalwoorden H4
Maak opdracht 4 en 5 (blz. 100 t/m 103)

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide