April 17 future tense going to & will

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welcome B2B

English class

Startklaar

1. Ga gelijk op je plek zitten.
2. Laptop opstarten en daarna opzij zetten.
3. Boek b, map & pen op tafel
4. Plaats je mobiel in zakkie op tafel.
5. Rustig wachten tot de les start.

          Hw: open je boek op blz 43

  

Afspraken

Verwachtingen tijdens de les: 

1. Actief meedoen tijdens de les
2. Stemvolume blijft laag. Dus niet schreeuwen en hard praten.
3. Seintje: Rode lamp & "aandacht": iedereen is stil en luisteren
4. Respect tonen en naar elkaar luisteren
5. Lesafsluiting: niet opruimen
6. Lokaal netjes achterlaten

Recap future tense quiz

1. Welke 2 manieren heb je geleerd?

• Will + hele werkwoord
• am/ is/ are + going to + hele werkwoord

3. Geef een voorbeeld met ..........

• It will rain next weekend.
• Look at the clouds, it is going to rain just now.

Lesson goals

By end of this class:

1. I can use the future tense with "will" & "going to" in a sentence.

What are you going to do?

1. Future tense recap quiz 
2. Future tense: "goin to" & "will" practice
3. Correcting your homework: ex. 56 a & b
4. Future tense: present simple

Future tense: use "will" in the sentence
I think that the weather in spain .............. hot. (to be)

Future tense: use "will" in the sentence
Sure! I ................ you with your homework. (to help)

Future tense: use "will" in the sentence
I ................. my sister shopping next weekend. (to take)

Hoe maak je een future tense met "going to"

1. am/are/is + going to
2. was/were+ going to
3. going to+ ww
4. am /are/is +going to+ ww

Future tense: use "going to" in the sentence
Me & my brother .................... their grandparents. (to visit)

1. is going to visit
2. are going to visit
3. am going to visit
4. will visit

Future tense: use "going to" in the sentence.

I ....................... tomorrow for my exam. (study)

1. am going to study
2. will study
3. is going to study
4. are going to study

Future tense: use "going to" in the sentence.

We .............. a new outfit tomorrow. (buy)

Future tense: use "going to" in the sentence.

I ................... Huda F. on Friday. ( to read)

Future tense: use "going to" in the sentence.

Jane ................... her summer holiday in Dubai. ( to spend)

Huiswerk nakijken

1. Rood lamp: niet praten, alleen nakijken en eigen zin corrigeren;
2. Ik kies paar mensen uit om hun zin hardop te lezen;
3. Op bord zie je correct zin (dus corrigeer je eigen zin);
4.  Open je boek op blz. 43 opg 46 a & b!

56 a.

• 2. Kiri and I are going to visit the museum on Tuesday.
  
• 3. Kiri is going to help Clive with his party on Wednesday.
  
• 4. Caspar and Kiri are going to see a Manchester United match on Thursday.
  
• 5. I am going to buy new shoes on Friday.

56 b.

1. We’ll go/will go
2. It'll be/will be
3. He'll forget/will forget

Toekomende tijd met present simple 

(vaste tijden, roosters, dienstregelingen en reisschema's)

Gebruik je voor:

vaste tijden / roosters / dienstregelingen / reisschema's

Hoe maak je de present simple?

• He, she, it ---> werkwoord+S

Voorbeeld:

• The train leaves at four.   (dienstregelingen)
• School starts at 8:45 am tomorrow. (rooster)
• At 12 o'clock we have a break. (vaste tijd)

Future tense/ toekomende tijd

3 manieren:

1. will (aanbieden/beloven/aankondigen/voorspellen)
   
2.  (am/is/are) + going to (iets van plan zijn/bewijs dat het gaat gebeuren)
3.  present simple (vaste tijden/ roosters/ dienstregelingen/ reisschema's)

Wat is het verschil?

1. I think it will rain next weekend.

2. Look at the dark clouds! It is going to rain just now.

Het verschil is .............

• Zin 1: is een voorspelling, er is geen bewijs.
• Zin 2: het is een voorspelling met bewijs.

Future tense / Toekomende tijd met 

am/ is/ are + going to

(iets (van plan om te) gaan doen of bewijs dat het gaat gebeuren)

• 1. Gebruik je om te zeggen dat je iets van plan bent. In het Nederlands gebruik je vaak gaan. Grammatica regel: am / is / are + going to + hele werkwoord
• Bijvoorbeeld:
• I am going to do some shopping this afternoon.
  
• They are going to play tennis tomorrow.

• 2. Je gebruikt het ook als je zeker weet dat iets gaat gebeuren omdat je er bewijs voor hebt.
• Look at those dark clouds! It is going to rain.
  
• He read that the weather is going to be great next week

Exit ticket: Future tense 'will' & 'going to'

• Geef antwoord op de vragen
• geen hulp
• Schrijf je naam 
• Inleveren bij docent 

Terugkijken naar de les

• Wat heb je vandaag geleerd?
• Heb je een vraag over iets dat je niet zo goed hebt begrepen.
• Evaluatie: hoe is de les gegaan
• NUMO Engels: elke week 30 minuten. Controleren op vrijdag.
• Periode 4: Hoofdstuk 4 shopping BOEK B meenemen

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Toekomende tijd met will 

(iets aanbieden, beloven, aankondigen, voorspelling)

Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. In het Nederlands gebruik je vaak zal of zullen:

Grammaticaregel

Bijv:

• In the future people will travel to the moon by shuttle bus.
• I think people won't drive their own cars in the future.

Zelfstandigwerken

What: Extra practice on stepping stones online slimstampen:

1. hfd. 3 stone 7 A, 7B, 8A, 8B
2. Hfd 3 Ch. 3 Theme words
3. Hfd. 5 grammar 10 A & B oefenen 
4. Numo

How: Individually

Help: raise your hand

Results: I'll check online

tijdover? English essential oefenen

April 17 future tense going to & will