6e examentraining 3F Informatieve teksten

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Centraal examen Lezen & Luisteren 

Wat gaan we vandaag doen?

Huiswerk

Wat gaan we vandaag doen?

• Herhalen: Feit, mening, argument en drogreden
• Nieuwe theorie: 2.1 Informatieve teksten lezen 3F.
• Klassikaal oefenen: luisteren naar een informatieve tekst
• Zelfstandig aan de slag met informatieve teksten lezen + Examensprint.

Wat is een drogreden?

1. Een onjuist of vals argument
2. Een argument dat taboe is
3. Een persoonlijke aanval
4. Een verkeerde reden

‘Zij kan wel zeggen dat je vals zingt, maar zij kan zelf niet zingen.’

1. overhaaste generalisatie
2. Cirkelredenering
3. Persoonlijke aanval

Epke Zonderland had wereldkampioen rekstok 2018 moeten worden. Louis van Gaal vond dat ook.’

1. Verkeerd autoriteitsargument
2. Verkeerde vergelijking
3. Onjuist oorzaak-gevolgrelatie

Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.

1. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
2. verkeerde vergelijking
3. cirkelredenering
4. generalisatie

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.

Welke drogreden?

1. Bespelen van het publiek
2. Persoonlijke aanval
3. Verkeerde vergelijking
4. Vertekenen van het standpunt

Je krijgt de vragen op papier. 2x bekijken we het filmpje (05.43).

Klassikaal bespreken we de antwoorden.

1. Wat is de directe aanleiding voor het maken
van deze reportage?

1. De internationale trend dat binnensteden als Venetië, Barcelona, Berlijn steeds meer toeristen trekken.
2. De uitslag van een enquête onder binnenstadsbewoners van Amsterdam.
3. De extreem grote massa toeristen die de binnenstad van Amsterdam overspoelt

2. Wat wil de maker duidelijk maken met de eerste beelden?

1. Het internationale karakter van de inwoners van Amsterdam.
2. Dat Amsterdam een multiculturele stad is.
3. Dat toeristen uit de hele wereld naar Amsterdam komen.

3. In de reportage komt een toerisme-expert aan het woord. Wat wil hij vooral duidelijk maken?

1. Hoe druk het momenteel al in de binnenstad is.
2. Hoe het komt dat het zo druk is in de binnenstad.
3. Hoe druk het in de binnenstad gaat worden.

4. De toerisme-expert zegt: 'Het wordt een Disneyland.' Waarom gebruikt hij dit voorbeeld? Om aan te geven ….

1. ....dat in de binnenstad van Amsterdam steeds meer attracties komen om toeristen te trekken.
2. ....dat de binnenstad van Amsterdam alleen nog bevolkt wordt door toeristen.

5. Welke relatie is er tussen de uitspraken van de toerisme-expert en die van de mevrouw van Bewonersvereniging Centrum? Er is sprake van……

1. ....een tegenstelling.
2. ....een vergelijking.
3. .....een bevestiging.

6. Welke uitspraak is waar? Waarom zijn volgens Els Iping de bewoners belangrijker voor de economie van Amsterdam dan de toeristen?

1. Amsterdam trekt op dit moment de meeste toeristen per inwoner.
2. Londen en Parijs trekken op dit moment de meeste toeristen, maar dat wordt Amsterdam.
3. Amsterdam trekt op dit moment de meeste toeristen.

7. Waarom zijn volgens Els Iping de bewoners belangrijker voor de economie van Amsterdam dan de toeristen?

1. Omdat toeristen maar heel weinig geld uitgeven als ze in Amsterdam zijn.
2. Omdat de bewoners al hun geld uitgeven in lokale winkels en zo de stad in stand houden.
3. Omdat toeristen niet bijdragen aan de instandhouding van de bezienswaardigheden in Amsterdam.

8. Waarom ziet professor Hemel de grote hoeveelheid toeristen niet als een probleem?

1. Omdat ze altijd goed opletten en geen overlast veroorzaken.
2. Omdat je toeristen die geen overlast veroorzaken moet koesteren.
3. Omdat de overlast beperkt blijft tot een klein deel van Amsterdam.

9. Volgens critici heeft de gemeente Amsterdam geen concreet plan om de toeristenstroom te beteugelen. Wethouder Ollongren …..

1. ... gaat hier in haar reactie niet op in.
2. ... ontkent dit.
3. .... is het hiermee eens.

10. Deelt wethouder Ollongren de zorgen van de critici?

1. Deels. Ze vindt de klachten terecht, maar Amsterdammers moeten er het beste van maken.
2. Nee. Ze vindt Amsterdam een succesvolle stad die de toeristenstroom aankan.
3. Ja. Ze vindt de toeristenstroom te groot en die moet dus beteugeld worden.

11. Hoe informatief is deze reportage?

1. Heel informatief. Het probleem wordt duidelijk in beeld gebracht en verschillende belanghebbenden komen aan het woord..
2. Niet zo informatief. De nadruk ligt te veel op de toekomstvisie van de toerisme-expert en de mooie beelden van Amsterdam.
3. Helemaal niet informatief. Het wordt niet duidelijk hoeveel geld Amsterdam de toeristen opleveren en of het in Amsterdam in de toekomst slechter zal worden

Wat te doen?

Deze week: Maken 2.1 Informatieve teksten (verkort)

Vorige les: Maken 1.5 Feit, mening en argument (verkort)

KLAAR? Examensprint.