This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Oriëntatie op GGZ
Slide 1 - Slide
Ieder mens is uniek
* Persoonlijkheidsstoornissen
* Verslavingen
* Vanuit de eigen kracht ( eigen regie over alle leefgebieden)
* Classificatiesysteem DSM-5
Slide 2 - Slide
GGZ
Problemen in het psychisch functioneren betekent dat iemand afwijkingen heeft op de manier waarop hij denkt, zich voelt en gedraagt.
Slide 3 - Slide
Psychiatrische stoornissen
Een cliënt kan afwijkingen vertonen in allerlei functies, zoals:
waarnemen: hij ziet bijvoorbeeld iets wat er helemaal niet is;
onthouden: hij onthoudt niet meer wat hij net zag;
oriënteren in ruimte/tijd: hij weet niet meer waar hij is;
denken: hij heeft gedachten die niet realistisch zijn;
gemotiveerd zijn: hij wil geen enkele activiteit uitvoeren;
ervaren van gevoelens: hij voelt grote angst zonder aanleiding;
problemen oplossen: hij gelooft in fantasieverhalen;
zich bewust zijn van iets: hij weet niet meer wie hij is.st
Slide 4 - Slide
Klaas belt ongeveer 3 keer per week de politie. Hij ziet steeds mensen in zijn slaapkamer die spullen stelen en veranderen. Dit is afwijkend gedrag dat valt onder
A
waarnemen
B
oriënteren
C
gevoelens
D
motivatie
Slide 5 - Quiz
Gestoord gedrag (voldoen aan 3 voorwaarden)
* Afwijken van de norm
* Ongemak, lijden of zorg bij zorgvrager zelf of de omgeving
* Zorgvrager kan NIET ANDERS dan zich zo gedragen
Slide 6 - Slide
Verklaringen
- Biologisch
- Psychologisch
- Sociaal
- Antroposofisch
Slide 7 - Slide
Een biologische oorzaak van gestoord gedrag wordt vaak verholpen met
A
psychiatrische begeleiding
B
begeleiding van ervaringsdeskundigen
C
gezinstherapie
D
medicatie
Slide 8 - Quiz
Ruben (32 jaar) woont nu al twee jaar in een beschermende woning van het Regionaal Instituut Beschermd Wonen (RIBW-instelling). Hij lijdt aan een psychiatrische aandoening waarbij hij regelmatig een psychose krijgt. Ruben is tevreden over de deskundigheid van het multidisciplinaire team. Hij leert om te gaan met zijn aandoening en vooral om de signalen te herkennen van een psychoseaanval. Hij vindt het belangrijk dat hij een goede dagstructuur heeft, daarin vraagt hij ondersteuning.
Jij als begeleider verzorgt het dagprogramma in huis door samen met hem de was te doen en zijn kamer op te ruimen. In de middag doe je groepsactiviteiten, zoals samen met twee andere bewoners inkopen doen en koken. ’s Avonds eten vier bewoners van het huis gezamenlijk de maaltijd die ze zelf hebben gemaakt