KWC V3 Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 2 (24-10-23)
V3A
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
V3A
Slide 1 - Slide
Programma 24-10-23
Leerwerkcheck taalverzorging 3 (deel 1) p. 42
Nakijken opdr. 1 p. 44
Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 2
maken opdr. 2, 3, 7
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
Overdrijvingen en nuanceringen
We lezen eerst p. 42 tweede categorie!
eufemisme (= verzachtende uitdrukking) Dat is een hele uitdaging!
hyperbool (= sterke overdrijving) Ik mag ook nooit iets!
understatement (parabool) (= afgezwakte uitdrukking) President Trump heeft wel wat te besteden!
Slide 3 - Slide
Welk stijlfiguur? Dit is echt de allerlekkerste soep die ik ooit gegeten heb!
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 4 - Quiz
Welk stijlfiguur? De verzekeraar ontsloeg drieduizend medewerkers en noemde dit 'herziening organisatiestructuur'.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 5 - Quiz
Welk stijlfiguur? Hitler was een stoute jongen.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 6 - Quiz
Welk stijlfiguur? Hij blies gisteravond zijn laatste adem uit.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 7 - Quiz
Welk stijlfiguur? Ik heb een eeuw staan wachten.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 8 - Quiz
Nakijken opdr. 1 p. 44
Slide 9 - Slide
Doel: Je leert wat stijlfiguren zijn en hoe je zin een tekst kunt inzetten p. 43.
Slide 10 - Slide
Tegenstellingen en ontkenningen
antithese (= samenvoeging van tegengestelde woorden) Heel veel vakantie, voor heel weinig geld!
paradox (= schijnbare tegenstelling) Roeien is een sport waarbij je, als je hard traint, snel achteruit gaat.
litotes (= omschrijving van een woord door het ontkennen van het tegenovergestelde) Mediamarkt, ik ben toch niet gek!
Slide 11 - Slide
Tegenstellingen en ontkenningen
retorische vraag (= een vraag waar het antwoord al in de vraag zit en het niet de bedoeling is dat er een antwoord gegeven wordt) Hoe vaak moet ik het nu nog zeggen?
chiasme (kruisstellling) (= in een tegengestelde volgorde plaatsen van overeenkomstige elementen in twee zinnen/zinsdelen) Je moet niet leven om te werken, maar werken om te leven.
Slide 12 - Slide
Welk stijlfiguur?
Wij bieden de grootste cadeaus voor de kleinste prijzen aan.
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
retorische vraag
Slide 13 - Quiz
Welk stijlfiguur?
Dat was niet erg slim van je!
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
retorische vraag
Slide 14 - Quiz
Welk stijlfiguur?
Naarmate de kennis toeneemt, weet men steeds minder.
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
chiasme
Slide 15 - Quiz
Welk stijlfiguur?
Hebben we u ooit de verkeerde kant op gestuurd?
A
retorische vraag
B
paradox
C
litotes
D
antithese
Slide 16 - Quiz
Welk stijlfiguur?
Voetballen is simpel. Het moeilijkste wat er echter is, is simpel voetballen.
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
chiasme
Slide 17 - Quiz
Spot
ironie (= milde spot: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt) Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik vast ben begonnen.
sarcasme ( = bijtende spot: bedoeld om te kwetsen) Ga vooral zo door, dan kom je er wel.
cynisme (= verbitterde spot: niet meer geloven in goede bedoelingen) Ik kan beter een stel apen gaan les geven. Die snappen het nog eerder.
Slide 18 - Slide
Welk stijlfiguur?
Je kunt beter een stel slakken leren hardlopen, dan dat je hem wiskunde bijbrengt.
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme
Slide 19 - Quiz
Welk stijlfiguur?
Je hebt je zaken wel goed geleerd, moet ik zeggen!
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme
Slide 20 - Quiz
Welk stijlfiguur?
Je bent helemaal klaar voor het Eurovisiesongfestival.
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme
Slide 21 - Quiz
maken en zelf nakijken
opdr. 2, 3, 5 en 7 p. 44/45
(wordt deel van het huiswerk voor di 31-10-23)
Slide 22 - Slide
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 26 oktober
Huiswerk: Leren Taalverzorging 1, 2 en 3 en leesboek uit en meenemen (boekopdracht in de les)
Let op: 2-11-23 repetitie Taalverzorging 1, 2 en 3!