H3 lezen opdracht 3 bespreken + 4 maken. Start H4 woordenschat

2MH - woensdag - online les start = 09:45
Nodig: H3 lezen opdracht 4 blz. 65/66 
camera aan - microfoon uit - actieve deelname
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2MH - woensdag - online les start = 09:45
Nodig: H3 lezen opdracht 4 blz. 65/66 
camera aan - microfoon uit - actieve deelname

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag 09:45-10:45
1. Opening/terugblik vorige les ~10 min
2. Zelfstandig werken H3 lezen ~10minuten 
3. bespreken ~5 min 

4. Start H4 woordenschat ~10 min 
5. Opdracht 1+2 ~15 min 
6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
1. Je kunt de tekstverbanden opsomming en tegenstelling herkennen. 

2. Je kunt uitleggen wat voor- en achtervoegsels zijn én hier voorbeelden van geven. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Hoofdzaken: de belangrijkste dingen! De feiten.
Bijzaken: de details, minder belangrijke zaken --> weglaten! 

Wel belangrijk: Toen de experts op zoek gingen naar het lek in de beveiliging, stuitten ze op een enorm netwerk van geïnfecteerde bankcomputers.

Minder belangrijk: Die automaat begon op klaarlichte dag geld te spuien, dat door voorbijgangers kon worden opgeraapt. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
WAT: H3 lezen opdracht 4 (blz. 66/67*) Deze les af!! 

1. Lees de tekst.
2. Lees de vraag goed. Beantwoord de vraag. 
3. Klaar? Nakijken! 

Ook al nagekeken? Maak een start met H4 woordenschat. 
timer
10:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht bespreken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat
H4 woordenschat
Voor - en achtervoegsels

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke begrippen
  • Voorvoegsel
  • Achtervoegsel
  • Grondwoorden (of: kernwoorden)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

voorvoegsel + grondwoord + achtervoegsel
            ont       +     vlam     +    baar 
              ge       +     berg     +    te 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorvoegsel (1)
- een stukje voor het woord
- daardoor verandert het woord van betekenis
- kan je helpen om de betekenis van een woord te vinden 

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorvoegsel (2)

Bijvoorbeeld:

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken    her = opnieuw

mis + dragen = misdragen    mis = verkeerd, fout 

non + fictie = nonfictie    non = niet, zonder 

ex + vriend = exvriend    ex = niet meer 

on + zeker = onzeker     on = niet 

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Achtervoegsels (1)
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Vrolijk

Slide 12 - Slide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Achtervoegsels
Achtervoegsels zijn vaste stukjes aan het eind van een woord. 
Achtervoegsels zeggen iets over het woord waar ze achter staan. 

Vervangbaar, blijheid, kinderlijk

-baar: zegt wat je ermee kunt doen.
-heid: zegt iets over hoe iemand of iets is.
-lijk: zegt wat van of voor iemand of iets is.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

grondwoord (of: kernwoord)
Een grondwoord is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven.

ongebruik(e)lijk

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bedenk een woord met een voorvoegsel:

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een woord met een achtervoegsel:

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat is het voorvoegsel van: geblaf

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat is het achtervoegsel van: beestachtig

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
WAT: H4 woordenschat opdracht 1 (huiswerk) 

HOE: Schrift/studiewijzerplus 

Opdracht 1: weet je de betekenis niet? Zoek het op! 

Klaar? Nakijken! 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions