Woordenschat H3 en H4 2TL2

2TL De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op  
   tafel
- Tas van de tafel

timer
2:00
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2TL De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op  
   tafel
- Tas van de tafel

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Programma van de les
Programma:
  • Aanwezigheid
  • Gemaakte Flyer inleveren
  • Gedicht van de dag
  • Voorbereiding op de toets van vrijdag

Lesdoel:
Voorbereiden op de toets van vrijdag

Slide 2 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Slide

Inleveren Flyer

Slide 4 - Slide

Gedicht van de dag
Denken
Eerst dacht ik: ‘niet aan denken’,
Dat heb ik toen gedaan,
Maar twee seconden later,
Dacht ik er tòch weer aan

Nee, zo eenvoudig is dat niet,
Want weet je, wat je ook doet,
Je denkt er óók aan als je denkt
Dat j’er niet aan denken moet.

Toon Hermans

Slide 5 - Slide

Ben je al klaar voor de toets?
Toets Woordenschat H3 +H4
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Een vaste vergelijking
is meestal zo: 
... als een ...
Zo stijf als een plank. 
Zo trots als een pauw

Slide 7 - Slide

Zo groen als ...
A
gras
B
een boom
C
een vis
D
een kikker

Slide 8 - Quiz

Zo dom als een ...
A
aap
B
hommel
C
varken
D
bij

Slide 9 - Quiz

Zo ... als een varken
A
argwanend
B
lang
C
lui
D
gekruld

Slide 10 - Quiz

Zo ... als een kwartel
A
doof
B
zwart
C
mager
D
wit

Slide 11 - Quiz

Een vergelijking is ... bedoeld
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 13 - Slide

Verbind de grondwoorden met het passende voor- of achtervoegsel
a
her
vol
on
aller
liefde
kennen
beste
eerlijk
sociaal

Slide 14 - Drag question

Betekenis

Door een voor- of achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 15 - Slide

Voorvoegsel

Er zijn woorden met een stukje ervóór, 
dat is een voorvoegsel.

Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.

Slide 16 - Slide

Woorden met voorvoegsel


Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.


Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Slide 17 - Slide

Veelvoorkomende voorvoegsels
Voorbeeld

a-: niet

anti-: tegen

non-: niet

mis-: verkeerd, fout

wan-: slecht, verkeerd

her-: weer, opnieuw

ex-: niet meer

mini-: heel klein

inter-: tussen 2 of meer gebieden

asociaal

antipthie

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Slide 18 - Slide

Achtervoegsels
Door het achtervoegsel kan de betekenis van het woord veranderen. 

Slide 19 - Slide

Achtervoegsels
Veelvoorkomende achtervoegsels:
-aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijk, -aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie.

Slide 20 - Slide

Betekenis achtervoegsels
-loos: waardeloos = zonder waarde
-vol: smaakvol = met veel smaak
-vol: waardevol = met veel waarde
-lijks: wekelijks = elke week

Slide 21 - Slide

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 22 - Slide



-(i)teit biodiversiteit

-kundig vakkundig

-(e)lijk wetenschappelijk

-rijk waterrijk

-vaardig slagvaardig

-wekkend angstwekkend



-achtig kinderachtig

-baar onoplosbaar

-eus nerveus, matineus

-heid werkloosheid

-ief subjectief

-ig gelukkig

-isme socialisme



Veelvoorkomende achtervoegsels

Slide 23 - Slide

Waarom?

  • Door voor- en achtervoegsels verandert de betekenis van een woord.

  • Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Slide 24 - Slide

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 25 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 26 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel wan-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 27 - Quiz

Wat betekent
non-actief
A
weer actief
B
niet actief

Slide 28 - Quiz

Wat betekent
herkauwers
A
een dier dat zijn eten opnieuw kauwt
B
een dier dat zijn eten meteen goed kauwt

Slide 29 - Quiz


een trein die tussen twee steden rijdt
A
intercity
B
stoptrein
C
sneltrein
D
locomotief

Slide 30 - Quiz


kleine reep
A
ex-reep
B
antireep
C
minireep
D
herreep

Slide 31 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 32 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 33 - Quiz

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 34 - Quiz

Wat betekent
ex-voorzitter
A
iemand die vroeger voorzitter was
B
verkeerde voorzitter

Slide 35 - Quiz


opnieuw verdelen
A
interverdelen
B
herverdelen
C
weerverdelen
D
wanverdelen

Slide 36 - Quiz


een aankoop waarover de achteraf niet tevreden was
A
miskoop
B
wankoop
C
herkoop
D
interkoop

Slide 37 - Quiz

Ben je al klaar voor de toets?
Toets Woordenschat H3 +H4
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Einde les

Slide 39 - Slide