This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesinhoud
Diabetes type 1
Diabetes type 2
Korte termijn effecten
Lange termijn effecten
Insuline
Behandeling
Vragen?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Lesdoelen
Het verschil kunnen benoemen tussen diabetes type 1 & diabetes type 2
Medicatie bij diabetes type 1 en type 2 benoemen
Slide 4 - Slide
Wat weet je al over diabetes?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Video
02:32
Hoe heet het subtype van Diabetes type 1 wat later onstaat
A
lada
B
mody
C
iatrogeen
D
diabetes gravidarum
Slide 7 - Quiz
03:00
wanneer spreken we over diabetes?
Slide 8 - Mind map
03:38
Wat weet je als je het HbA1c ook wel het glucose Hb meet?
Slide 9 - Open question
05:00
hoe ontstaat type 1
Slide 10 - Mind map
05:43
wat is de verdeling in % tussen type 1 en 2
Slide 11 - Mind map
06:28
Wat gaat er vooral mis in het lichaam bij type 2?
Slide 12 - Mind map
06:43
Waarom is polyneuropathie (afsterven van de zenuwuiteinden, vooral in handen en voeten) een risico?
Slide 13 - Mind map
Diabetes mellitus
Suikerziekte
Zoete doorstroming -> glucose in urine
Te kort of gebrek aan insuline
Hyper & hypoglykemie
DM1 & DM2
Zwangerschapsdiabetes
Slide 14 - Slide
Hoe werkt het?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hyperglykemie
Teveel suiker in het bloed (glucose wordt niet gebruikt)
Uitscheiding glucose via urine
Water voor oplosmiddel = dorst
Energiestof gaat uit lichaam = honger
Dus.... insuline spuiten
Hypoglykemie
Te weinig suiker in het bloed
Kan bijwerking insuline zijn
Te veel spuiten
Te weinig eten
Geneesmiddelen
Alcohol
Dus.... eten!
Slide 17 - Slide
Wat zijn de signalen van een hyper en hypo?
Slide 18 - Mind map
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Type 1
Groot insuline tekort
Lichaam maakt (vrijwel) geen insuline aan
Ontstaat vaak voor het 30ste levensjaar
Komt over het algemeen niet vaker in de familie voor
Verschijnselen treden vrij plotseling op
Slide 21 - Slide
Type 2
Lichaam maakt nog insuline aan maar niet genoeg
Cellen worden minder gevoelig voor insuline -> meer insuline nodig voor hetzelfde effect -> insuline resistentie
Ontstaat "vaak > 40 jaar"
Overgewicht / leefstijl
Verschijnselen beginnen langzaam
Komt meestal vaker voor in de familie, je erft de ziekte niet maar wel de aanleg om DM2 te ontwikkelen
Slide 22 - Slide
Korte termijn effecten
Glucose kan niet worden opgenomen door gebrek aan insuline
Te veel glucose in het bloed -> hyperglykemie
Glucose wordt uitgescheiden via de urine
Hiermee verlies je water om uit te scheiden -> dorst
Honger door verlies van glucose en afbraak van vetten / eiwitten
Vrijkomen van afbraakproducten -> diabetisch coma
Slide 23 - Slide
Lange termijn effecten
Vergrote kans op hartinfarct of beroerte door atherosclerose = aderverkalking -> vetdeeltjes / cholesterol blijven plakken in de vaten
Hoge bloedglucosewaarden maken het bloed dikker, vetdeeltjes blijven plakken. Diabetes kan atherosclerose daarmee veroorzaken, versnellen en versterken
Vergrote kans op blindheid i.v.m. afwijkingen van de kleinste vaten
Nierproblemen
Voetproblemen of impotentie door slechte doorbloeding
Slide 24 - Slide
Lange termijn effecten
Slide 25 - Slide
Insuline
Hormoon gemaakt in de alvleesklier (pancreas)
Onder invloed van insuline wordt glucose uit het bloed opgenomen
Overmaat aan glucose wordt onder invloed van insuline omgezet naar glycogeen (voorraadsuiker)
Glucose nodig? Lichaam zet glycogeen terug om naar glucose
Slide 26 - Slide
Behandeling
Bij type 1
Bij type 2
Medicatie
Bijwerkingen
Slide 27 - Slide
eetpatroon
Geen snel opneembare suikers
Geen grote hoeveelheid voedsel tegelijk
Energiebeperking bij overgewicht
Beperking van vet voedsel
Beweging: maakt cel gevoelig voor insuline
Medicatie
Slide 28 - Slide
Type 1
Insulines subcutaan (bovenbeen)
Oraal kan niet (afbraak in darmen)
Penvullingen, WWS & pomp
IE = internationale eenheden
100 IE / ml
Patiënt wordt ingesteld op dosering
Diab vpk
Meer voedsel, zwanger, ziekte = meer spuiten
Slide 29 - Slide
Type insulines
Kort werkend & snel werkend (werking: 6-8 uur)
Actrapid, humalog,novorapid
Middellangwerkend (10-24 uur)
Humuline, insulatar.
Langwerkend (24-36 uur)
Levemir, lantus,
Combinaties van lang- en snelwerkende
Slide 30 - Slide
Balans
Let op met sport
Geeft daling glucosespiegel (glucose uit bloed wordt gebruikt voor energie) + insuline = extra daling
= hypo!
Slide 31 - Slide
Type 2
Eerste keus: aanpassen leefstijl -> dieet & beweging.
Tweede keus: orale bloedglucose verlagende middelen
Werking:
Stimuleren de aanmaak en/of vrijmaken van insuline -> (hierdoor daling van de suikerspiegel)
tweede keus Tolbutamide, Glimepiride, Glibenclamide, Gliclazide.
BW: hypo’s , vooral bij de langwerkende middelen (Glibenclamide)
Pioglitazon. Derde keus ivm mogelijke bijwerkingen: hartklachten
- Onvoldoende werking? Insuline
Slide 33 - Slide
Bijwerkingen Insuline
Hypoglykemie door overdosering, door te weinig eten of door geneesmiddelen of alcohol
Plaatselijke irritatie bij inspuiten
Slide 34 - Slide
Orale bloedglucoseverlagende middelen
Verlagen glucosegehalte in het bloed
Werkingsmechanisme niet volledig bekend
Kan alleen gebruikt worden als de alvleesklier nog wel in staat is om insuline te produceren
Alleen bij diabetes type 2
Onvoldoende werking? Insuline toevoegen
Slide 35 - Slide
Type 1
10 % vd gevallen
0-30/35 jaar
Auto-immuunziekte ->
Insuline producerende cellen worden aangevallen door het lichaam -> geen insuline aanmaak
Veel (glucose) plassen
Veel drinken
Hyperglykemie
Insulinepen
Type 2
90% vd gevallen
Oudere leeftijd
Leefstijl (erfelijkheid)
Insuline resistentie -> cel is niet meer gevoelig voor insuline
Hyperglykemie
Orale bloedglucoseverlagende middelen
Slide 36 - Slide
Medicatiebewaking
OBVM + insuline -> kans op hartfalen
DM = CI bij geneesmiddelen die DM kunnen ontregelen
Bijvoorbeeld: corticosteroiden
Hartfalen? Geen thiazolidinedionen
Slide 37 - Slide
Verschil tussen diabetes type 1 & 2
Slide 38 - Mind map
Medicatie bij type 1
Slide 39 - Mind map
Medicatie bij type 2
Slide 40 - Mind map
Wat bedoelen we met hypoglykemie?
Te hoge bloedsuikerspiegel
Te lage bloedsuikerspiegel
Slide 41 - Poll
Slide 42 - Slide
casus
Casus:
Client met diabetes:
15 ie lang werkende insuline voor de nacht (levemir)
Gemiddeld 7 ie Novorapid rondom de maaltijden
Nu hyperglycemie van 15,3 Mmol/ltr
Opdracht van de Arts spuit maar 10 ie extra.
wat gaan jullie doen?
Slide 43 - Slide
casus wat gaan jullie doen?
Slide 44 - Mind map
casus
1ie laat glc. 2,7 zakken (regel 100)
10ie laat glc met 27 zakken.
Slide 45 - Slide
regel van 100
voorbeeld van REGEL 100:(handig bij corrigeren van hypers )
ik spuit +/_ 36 IE per 24 uur (16 IE lantus en 21 IE novorapid)
100:36 =2.7 dat houdt in dat mijn lichaam 1 IE nodig heeft om mijn suikerwaarde met 2,7 te laten dalen. (zit ik na het eten op 15 dan spuit ik 2 a 3 IE bij)
Slide 46 - Slide
Vragen?
Hieronder nog twee dia's met extra filmpjes
Slide 47 - Slide
Wat bedoelen we met hyperfunctie van de schildklier?