Paragraaf 12.2: Longventilatie

Waar geldt de volgende reactievergelijking:
Hb + O2 HbO2
A
In je longen
B
In je spieren
1 / 34
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Waar geldt de volgende reactievergelijking:
Hb + O2 HbO2
A
In je longen
B
In je spieren

Slide 1 - Quiz

Als zuurstof van de lucht in je longen naar je bloed diffundeert, waar is er een hogere pO2?
A
In de lucht in je longen
B
In het bloed
C
De pO2 is gelijk

Slide 2 - Quiz

Hoe heet het bloedvat vanaf de longen naar het hart?
A
aorta
B
longslagader
C
longader
D
holle ader

Slide 3 - Quiz

Paragraaf 12.2: Longventilatie

Slide 4 - Slide

Insecten
Zij ‘ademen’ door achterlijf korter en langer te maken
  • Spieren trekken samen, achterlijf wordt korter, lucht gaat naar buiten
  • Spieren ontspannen, achterlijf wordt langer, lucht wordt naar binnen gezogen

De buizen waar de lucht doorheen gaat heten tracheeën
Een gat waardoor de lucht naar binnen en buiten gaat heet een stigma

Slide 5 - Slide

Vissen
Vissen halen adem met kieuwen.
  • achter de kop in de kieuwholten

Elke kieuw bestaat uit een kieuwboog, met daarop een groot aantal kieuwplaatjes, waarin veel dunne bloedvaatjes liggen.



Slide 6 - Slide

Vissen
Hoe ademt de vis?
  1. Bek gaat open, kieuwdeksels zijn dicht > water stroomt naar binnen.
  2. bek gaat dicht > Kieuwdeksels gaan open, > water stroomt via kieuwplaatjes naar buiten 
  3. kieuwplaatjes halen zuurstof uit water
  4. De bloedvaatjes in kieuwplaatjes: heel dun, zuurstof kan er door, water niet Koolstofdioxide via kieuwplaatjes het water in



Slide 7 - Slide

Vogels
Alleen de luchtzakken worden groter en kleiner, de longen niet. 

Inademing:
  1. luchtpijp > achterste luchtzakken, 
  2. vanuit longen > voorste luchtzakken

Slide 8 - Slide

Vogels
Uitademing:
  1. lucht voorste luchtzakken > luchtpijp > naar buiten 
  2. lucht achterste luchtzakken > longen in 


Slide 9 - Slide

Ademvolume Binas 83B

Slide 10 - Slide

Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
  2. Ik kan beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
  3. Ik kan beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.

Slide 11 - Slide

Borstholte

Slide 12 - Slide

Buitenste tussenribspieren spannen zich aan
Binnenste tussenribspieren spannen zich alleen aan bij diepe uitademing, anders = passief

Slide 13 - Slide

Borstademhaling

Slide 14 - Slide

Borstademhaling

Slide 15 - Slide

De borstademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen

Slide 16 - Quiz

Aan het begin van een inademing is de druk in de longen......dan de buitenlucht
A
groter
B
gelijk
C
kleiner

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Buikademhaling

Slide 19 - Slide

Buikademhaling

Slide 20 - Slide

Buikademhaling

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Een turnster hangt ondersteboven aan een rekstok.

Bij bepaalde adembewegingen gebruikt zij in deze houding meer energie dan wanneer zij normaal rechtop staat.
Welke adembewegingen kosten in deze houding meer energie dan wanneer zij normaal rechtop staat en even frequent ademt?
A
inademing bij zowel de rib- als de middenrifademhaling
B
inademing bij de ribademhaling en uitademing bij de middenrifademhaling
C
uitademing bij de ribademhaling en inademing bij de middenrifademhaling
D
uitademing bij zowel de rib- als de middenrifademhaling

Slide 23 - Quiz

Ademhaling regelen
  1. Via koolstofdioxidezintuigcellen in bloedvaten
  2. Impulsen naar ademcentrum in hersenen
  3. Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
Door het hartritme
B
In de longen
C
Door de O2 en CO2 uitwisseling
D
In het ademcentrum in de hersenstam

Slide 26 - Quiz

Longcapiciteit
-Dode ruimte: bronchiën, luchtpijp en keel-/neusholte
--> doet niet mee aan de gaswisseling
- Restvolume: lucht dat achterblijft in de longen na uitademen
- Vitale capaciteit: lucht die je kan verplaatsen met 1 ademhaling
Longcapaciteit: restvolume + vitale capaciteit
 

Slide 27 - Slide

1
5
6
7
Vitale capaciteit
Ademvolume
Restvolume
Longvolume

Slide 28 - Drag question

Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolum
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Dode ruimte
Longvolume

Slide 29 - Drag question

In welk traject hebben de binnenste tussenribspieren bijgedragen aan de ademhalingsbeweging?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 30 - Quiz

Lesdoelencheck:
Kan ik:

- uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt?
- beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen?
- beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld?

Slide 31 - Slide

Aan de slag!


HAVO:
Paragraaf 12.2: opdracht 16 t/m 22

Klaar? Oefen op Biologiepagina.nl
Maak voor jezelf een overzicht tussen het verschil van de borst- en buikademhaling

Slide 32 - Slide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 33 - Slide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 34 - Slide