Fictie 3

                                       Fictie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

                                       Fictie

Slide 1 - Slide

Vorige les:
- Realisme
- Waargebeurd
- Figuurlijk taalgebruik

Slide 2 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
Staat er in de volgende zin figuurlijk taalgebruik? Ja/nee?

Slide 3 - Slide

Hij heeft zijn sporttas als bokshandschoen gebruikt.
A
JA
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Hij heeft zich als een gorilla gedragen.
A
JA
B
NEE

Slide 5 - Quiz

Hebben jullie ook zo'n vreemd berichtje gekregen?
A
JA
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Zijn zorgvuldig opgebouwde reputatie ligt aan diggelen.
A
JA
B
NEE

Slide 7 - Quiz

Wat ga je vandaag leren?
Je kunt personen herkennen als hoofdpersoon, helper of tegenstander. 
Ook kun je personen beschrijven.

Slide 8 - Slide

Hoofdpersoon = 
- Belangrijkste persoon in het verhaal
- 1 soms 2 hoofdpersonen
De hoofdpersoon wordt uitgebreid beschreven en je beleeft het verhaal vanuit zijn/haar ogen.
De hoofdpersoon heeft een belangrijk opdracht of probleem en heeft een doel om dit op te lossen

Slide 9 - Slide

Bijfiguur = 
- Andere personen in het verhaal
Een bijfiguur kan verschillende rollen hebben:
    - helper
    - tegenstander

Slide 10 - Slide

Personen beschrijven=
Als je een persoon uit een verhaal gaat beschrijven, dan let je op:
- uiterlijk
- belangrijke kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, gezondheid, cultuur
- karakter
- relaties


Slide 11 - Slide

Wat ga je vandaag doen?
Je gaat een tekst lezen om te oefenen met begrippen die je later op de toets ook tegenkomt.

Toets bespreken

Slide 12 - Slide

Opdrachten
Maak de volgende opdrachten:

Fictie blok 3:
Opdracht 1 t/m 4

Slide 13 - Slide