Lesson four

1 / 47
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

  • Taking the register (roll call)
  • What do you need?
  • Homework check
  • Learning goals
  • New grammar
  • Let's get down to work (exercises)
  • Exit ticket
  • Homework

Slide 3 - Slide

iPad      workbook     notebook     pen          airpods
                       A                              and pencil

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Watch:
  - Video: past continuous 
Study: 
Leren Unit 2:
- woorden
- zinnen
- past simple
- much / many
- vergelijkingen
- onregelmatige werkwoorden





A
B

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

MUCH
MANY
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones
sugar
mugs
wind

Slide 9 - Drag question

+er
+est
more
most
uitzonderingen
big
special
boring
shallow
beautiful
gentle
thirsty
awkward
active
fancy
complex
average
good
many
bad

Slide 10 - Drag question

Wat is de past simple?

Slide 11 - Mind map

Hoe maak je de past simple bij bevestigende zinnen?

Slide 12 - Mind map

Hoe maak je de past simple bij
ontkennende zinnen?

Slide 13 - Mind map

Hoe maak je de past simple bij
vragende zinnen?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

(zijn) be - ...

Slide 16 - Open question

(vangen) catch - ...

Slide 17 - Open question

(spelen) play - ...

Slide 18 - Open question

(hebben) have - ...

Slide 19 - Open question

(sluiten) shut - ...

Slide 20 - Open question

(lopen) walk - ...

Slide 21 - Open question

(brengen) bring - ...

Slide 22 - Open question

Aan het eind van deze les weet je:
  • wat de past continuous is, wanneer je deze gebruikt en hoe je deze maakt (bevestigend / vragend en ontkennend)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

past continuous

Slide 25 - Slide

past continuous
  • past continuous = vorm van de verleden tijd
  • bezig op een bepaald moment in het verleden
  • duurde een tijdje in het verleden

  • Je maakt de past continuous met:                                  to be (was/were) + w.w.+ing

  • sing > was/were singing

Slide 26 - Slide

Let op
  • past continuous = vorm van de verleden tijd
  • bezig op een bepaald moment in het verleden
  • duurde een tijdje in het verleden

  • Als een werkwoord op -e eindigt, dan valt de -e weg

  • take > was/were taking

Slide 27 - Slide

Let op
  • past continuous = vorm van de verleden tijd
  • bezig op een bepaald moment in het verleden
  • duurde een tijdje in het verleden

  • Bij korte werkwoorden verdubbeld de laatste letter meestal

  • sit > was/were sitting

Slide 28 - Slide

past continuous
Bevestigend (+)

Ontkennend(-)

Vragend (?)

I was working hard.
I wasn't working hard.
Was I working hard?
You were working hard.
You weren't working hard.
Were you working hard?
He was working hard.
He wasn't working hard.
Was he working hard?
She was working hard.
She wasn't working hard.
Was she working hard?
It was working hard.
It wasn't working hard.
Was it working hard?
We were working hard.
We weren't working hard.
Were we working hard?
You were working hard.
You wasn't working hard.
Were you working hard?
They were working hard.
They weren't working hard.
Were they working hard?

Slide 29 - Slide


Welk cijfer geef jij deze uitleg?
110

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Slide

The cannibals ... (to cook) mr. Sebel.
A
was cooking
B
were cooking

Slide 32 - Quiz

The men ... (to fight) in the office.
A
was fighting
B
were fighting

Slide 33 - Quiz

The burglar ... (to carry) mr. Sebel.
A
was carrying
B
were carrying
C
was carrieng
D
were carrieng

Slide 34 - Quiz

The boxer ... (to hit) his opponent on the chin.
A
was hiting
B
were hiting
C
was hitting
D
were hitting

Slide 35 - Quiz

Lesson 4: Speaking

Study: past continuous
Do: Exercise 43+44a, page 77+78, Workbook A         

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Exercise 43
  1. I was helping dad in the kitchen.
  2. Rosie was cycling along the canal.
  3. The sun wasn't shining when we went to the park.
  4. Were you eating when your mother came home?
  5. They weren't waiting for Mr Dann.
  6. We weren't talking about the project.
  7. The acrobats were floating through the air.
  8. Was Alice throwing up all night.



Slide 38 - Slide

Exercise 44a
  1. were hoping
  2. were walking
  3. were working
  4. were watching
  5. was flying
  6. was going
  7. was climbing
  8. were visiting



Slide 39 - Slide

Extra oefenen voor de toets
Online:
Catch up
Self-test 



Slide 40 - Slide

Zijn de 'learning goals' behaald?
 Weten wat de past simple is, wanneer je deze gebruikt en hoe je deze maakt  
Weten wat de past continuous is, wanneer je deze gebruikt en hoe je deze maakt 

Slide 41 - Poll

Slide 42 - Slide

 Go to: Quizizz

Slide 43 - Slide

Vergelijken

- Go to: Zzish (zzi.sh)
- Code: qth6610
- Log in met je voornaam
- Quiz: VERGELIJKEN



 


Slide 44 - Slide

MUCH OR MANY

Slide 45 - Slide

Study: 
- Alles van Unit 2
    

Slide 46 - Slide

Thanks for your attention
      Wait for            Push your chair         Throw away
      the bell             under the table            your litter

Slide 47 - Slide