V1B-2.1 Creatief schrijven & spelling: kenmerken sprookje +start meervoud

Creatief schrijven & Spelling
les 2
Nederlands Periode 1 VWO 23-24
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Creatief schrijven & Spelling
les 2
Nederlands Periode 1 VWO 23-24

Slide 1 - Slide

LessonUp

 inlogcode: kdmkb (ook in SOM)

Slide 2 - Slide

Vorige les
We hebben het kort gehad over:

Tijd en plaats
Magie en fantasie
Vlakke personages

Slide 3 - Slide

Waaraan herken je een sprookje?

Slide 4 - Mind map

Welke sprookjes ken je met in de hoofdrol een meisje/een vrouw?

Slide 5 - Mind map

Welke sprookjes ken je met in de hoofdrol een jongen/een man?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Begin tot het midden
  • Er was eens...
  • Plots...
  • ...gebeurt er iets!
  • De held heeft een probleem...
  • ... en dat moet opgelost worden!

Slide 9 - Slide

Midden
  • De held vindt 'de verstoring' niet heel vreemd
  •  Ze gaat het fixen (of probeert da
  • De actie komt op gang
  • Maar...
  • ... er zijn kwade wezens die tegenwerken en...
  • ...gelukkig ook (dieren)helpers

Slide 10 - Slide

Het einde
  • Het verhaal komt tot een goed einde (mag ook slecht)
  •  De personages zijn weer gelukkig
  • Er is een nieuwe stabiele toestand

Meestal eindigt het met
rijkdom / huwelijk


Slide 11 - Slide

De held
Slaagt in de missie

door:
moed, wijsheid, eerlijkheid, goedheid of geluk, 

Slide 12 - Slide

Vaak

Jonge helden en heldinnen 
Losmaken van ouders
Zelfstandig leven in de wereld beginnen



Slide 13 - Slide

Dromerig of grimmig

Kindersprookjes voor het slapengaan

1ste druk van Grimm (1812) - bloed spat van de pagina's 

Slide 14 - Slide

Moraal
Wijze les
Heel vaak
Goed wint het van kwaad
Roodkapje:
goed luisteren naar je ouders
ga niet met vreemde mee

Slide 15 - Slide

Welke (fantasie)figuren kom je vaak tegen in een sprookje?

Slide 16 - Open question

Opdracht brainstorm
- Welke fantasiefiguren
- Welke boodschap (moraal)
-Hoofdpersoon
- Tegenstanders
- Helpers

Slide 17 - Slide

Wat vond je van de les?
A
🦄
B
👸🏽
C
🐲
D
👹

Slide 18 - Quiz

MEERVOUD

MEERVOUDEN
of 
MEERVOUDS

Slide 19 - Slide

meervoud van meervoud
meervouden
meervouds
?

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Slide


Wat is het meervoud van
kaas?
A
kaazen
B
kazen
C
kasen
D
kaas heeft geen meervoud

Slide 22 - Quiz


Wat is het meervoud van vee?
A
veeën
B
vee heeft geen meervoud
C
vee
D
vee heeft alleen een meervoud

Slide 23 - Quiz


Wat is het meervoud van pannenkoek?
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 24 - Quiz


Wat is het meervoud van aap ?
A
aapen
B
aapjes
C
apen
D
appen

Slide 25 - Quiz



Wat is het meervoud van
idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Tot slot:
Wat weet je nu wat je nog niet wist voor deze les?

Slide 28 - Mind map