Verkiezingen: H2 Stemmen

             POLITIEK  
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

             POLITIEK  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets week burgerschap

5 April  
Digitale toets Politiek (PB)

 12 April 
Presentatie Politieke Partij (Groepjes)
1 Studiepunt

Let op: toets burgerschap in de toets week over de politiek juridische dimensie

LEREN:
Thema 1: Democratie
Thema 2: Verkiezingen
Thema 3: Bestuur van Nederland 

Let op: Je moet weten wie er in een rechtbank aanwezig zijn



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik (Politieke stromingen, Links, Rechts en Midden)
  • Opdracht kritische uitspraken in groepen van 5 of 6
  • Les 
  • Pauze
  • Opdracht MBO Werkboek
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel

  • Aan het einde van de les weten jullie hoe je moet stemmen
  • Jullie weten wat kiesrecht is
  • Jullie weten wat verkiezingen inhouden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

HOOFDSTUK  STEMMEN
Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
  • 18 jaar en ouder
  • Nederlandse nationaliteit

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Wat heb je nodig om te stemmen?


Het enige dat je nodig hebt is een stempas en een ID-bewijs. De stempas wordt naar elke Nederlander persoonlijk opgestuurd via de post. Deze neem je mee naar het stemlokaal in de buurt op de dag van de verkiezingen, samen met je ID-bewijs.
Wie mochten er als eerste stemmen?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Beide
D
Alleen de elitaire mannen (mannen met status)

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Beetje geschiedenis
  • Tot 1887 censuskiesrecht
  • 1887 kiesrecht voor een bredere groep mannen
  • 1917 actief en passief kiesrecht voor alle mannen passief kiesrecht voor alle vrouwen
  • 1919 actief kiesrecht voor vrouwen algemeen kiesrecht

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Je kunt op verschillende manieren voor jouw mening opkomen:
=> Door te stemmen/kiezen op een         politieke partij = actief kiesrecht
=> Door gekozen te worden 
      = passief kiesrecht
Een andere manier om voor jouw mening op te komen = lid worden van een actiegroep of belangenorganisatie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Actief kiesrecht 



Zelf stem uitbrengen 

Passief kiesrecht



Jezelf verkiesbaar stellen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Waar kan je allemaal op stemmen?
A
Gemeenteraad, Provinciale staten, tweede kamer, waterschappen en de EU
B
Gemeenteraad, provinciale staten, tweede kamer, waterschappen
C
Gemeenteraad, provinciale staten, eerste en tweede kamer, waterschappen
D
Gemeenteraad, burgemeester, provinciale staten, tweede kamer, waterschappen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions



Spannend, we zijn bij de stembus geweest en dan?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verkiezingen en dan?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Provinciale Staten
Provinciale statenverkiezingen vinden eenmaal in de 4 jaar plaats. De laatste verkiezingen voor de provinciale staten werden op 20 maart 2019 gehouden.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Tweede kamer
De VVD werd de grootste partij bij deze verkiezingen. 
Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. 
De verkiezingen waren op 17 maart 2021, maar er kon al op 15 en 16 maart worden gestemd en zeventig-plussers konden per brief stemmen vanwege de coronamaatregelen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Europees Parlement
Elke vijf jaar worden er verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement, maar eigenlijk zijn het 27 nationale verkiezingen voor een Europees orgaan. De bedoeling is dat burgers stemmen op wie hen in het EP zal vertegenwoordigen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waterschappen
Waterschappen beslissen over zaken die met water te maken hebben, zoals:
visvergunningen
beheer van kanalen en sloten
waterzuivering

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Waterschappen

Bent u Nederlander? Of heeft u de nationaliteit van een ander land? Dan mag u stemmen voor de waterschappen. 
U moet wel aan voorwaarden voldoen. 
De waterschapsverkiezingen vinden eens in de 4 jaar plaats. Tegelijk met de verkiezingen voor de provinciale staten

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verkiezingscampagne
Hier proberen partijen zoveel mogelijk stemmen te werven.
Ook hebben zij een verkiezingsprogramma waarin al hun standpunten staan, en hoe ze dit willen gaan doen.
Tijdens de campagne speelt de lijsttrekker een grote rol. Hij of zij is de persoon die bovenaan de lijst van de partij staat.
Vaak is het doel om zwevende kiezers te overtuigen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn zwevende
kiezers?
A
Kiezers die geen vaste voorkeur voor een partij hebben
B
Kiezers die nooit stemmen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Van welke Partij is deze lijsttrekker
(en kan je op stemmen?)
A
CDA
B
Groen Links
C
D66
D
PVDA

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een formatie?

(vindt plaats na de tweede kamer verkiezingen)
A
Het vormen van een nieuw kabinet
B
Het vormen van een regering

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Na de verkiezingen
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Elke geldige stem telt even zwaar mee.

Kiesdeler: het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel.

 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel stemmen heb je nodig om 1 zetel (stoel te bemachtigen)?
A
100.000
B
60.000
C
80.000
D
160.000

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Verdiepingskader
Voorbeeld kiesdeler:
Als 9 miljoen mensen hebben gestemd is de kiesdeler 60 duizend (9 miljoen delen door 150 zetels). 
Dat wil zeggen dat een partij 60 duizend stemmen nodig heeft om één zetel (stoel)  te bemachtigen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Meerderheid - Minderheid

Het kabinet (ministers en staatssecretarissen) heeft de meerderheid van de tweede kamer nodig als ze plannen willen maken, wetten uitvoeren, beslissen en  beoordelen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Hoezo?
Het kabinet (minister en staatssecretarissen) kan zijn plannen alleen uitvoeren als de meerderheid van de Tweede Kamerleden vóór de plannen stemt, dat wil zeggen 
tenminste 76 van de 150 zetels.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Coalitie:
(Partijen die met elkaar samenwerken in het kabinet)
En welke partijen zitten er in?
A
VVD, CDA, Christen Unie, PVDA
B
VVD, CDA, Christen Unie, D66
C
VVD, CDA, Christen Unie, FVD
D
Groen links, CDA, Christen Unie, D66

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is fractie? 
Een groep kamerleden van dezelfde politieke partij 



Elke fractie heeft fractievoorzitter (Jesse Klaver)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Oppositieleden


De partijen die niet deelnemen aan het kabinet (ministers en staatssecretarissen)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

En de Koning? 

De koning valt onder ministeriele verantwoordelijkheid

De koning mag GEEN besluiten nemen.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Na de verkiezingen, een nieuw regering..

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Volgende week: Rijksoverheid
Rijksoverheid bestaat uit ministeries.
Ambtenaren zijn mensen die werken voor de overheid. 
Ze houden zich bezig met de uitvoering van de plannen van de regering.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

ZE

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken:
Schokland online
Thema 2: Verkiezingen
Kennisoefening 1 en 2

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions