Verkiezingen Stemmen!!

             POLITIEK  
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

             POLITIEK  

Slide 1 - Slide

Leerdoel

  • Jullie weten wat kiesrecht is
  • Jullie weten wat verkiezingen inhouden

Slide 2 - Slide

Welke politieke partijen ken je?

Slide 3 - Mind map

Links
Linkse partijen vinden dat de overheid veel moet doen voor de mensen. Het verschil tussen arm en rijk moet zo klein mogelijk zijn. Kwetsbare mensen moeten geholpen worden.

Slide 4 - Slide

Midden
Sommige partijen zitten met hun ideeën tussen links en rechts in. Ze vinden dat mensen vooral voor elkaar moeten zorgen. 

Slide 5 - Slide

Rechts
Rechtse partijen vinden dat de overheid zo min mogelijk moet regelen. De mensen moeten zo veel mogelijk zelf beslissen. Veiligheid is wel belangrijk. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

HOOFDSTUK 2 STEMMEN
Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
  • 18 jaar en ouder
  • Nederlandse nationaliteit

Slide 8 - Slide

Hoe?
  • Op de verkiezingsdag ga je met je stempas naar het stembureau. 
  • Daar krijg je een stembiljet waarop alle kandidaten staan die meedoen aan de verkiezingen.
  • Als je stemt bij volmacht laat je iemand anders voor jou een stem uitbrengen.

Slide 9 - Slide

Je kunt op verschillende manieren voor jouw mening opkomen:
=> Door te stemmen/kiezen op een         politieke partij = actief kiesrecht
=> Door gekozen te worden 
      = passief kiesrecht
Een andere manier om voor jouw mening op te komen = lid worden van een actiegroep of belangenorganisatie

Slide 10 - Slide

Actief kiesrecht 



Zelf stem uitbrengen 

Passief kiesrecht



Jezelf verkiesbaar stellen

Slide 11 - Slide

Beetje geschiedenis
  • Tot 1887 censuskiesrecht
  • 1887 kiesrecht voor een bredere groep mannen
  • 1917 actief en passief kiesrecht voor alle mannen passief kiesrecht voor alle vrouwen
  • 1919 actief kiesrecht voor vrouwen algemeen kiesrecht

Slide 12 - Slide

Verkiezingen
Elke 4 jaar zijn er in Nederland verkiezingen. Dit zijn landelijke en gemeenteraadsverkiezingen. 
Er zit 2 jaar tussen elke verkiezing.
Elke Nederlander vanaf 18 jaar heeft kiesrecht
Dit is het recht om te stemmen. Het kiesrecht houdt ook in dat jij jezelf verkiesbaar kan stellen, en dat andere mensen op jouw kunnen stemmen.

Slide 13 - Slide

Verkiezingen


Gemeenteraad

Provinciale Staten
Tweede Kamer
Europees Parlement



Slide 14 - Slide

Provinciale Staten
Provinciale statenverkiezingen vinden eenmaal in de 4 jaar plaats. De laatste verkiezingen voor de provinciale staten werden op 20 maart 2019 gehouden.

Slide 15 - Slide

Tweede kamer
De VVD werd de grootste partij bij deze verkiezingen. 
Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. De verkiezingen waren op 17 maart 2021, maar er kon al op 15 en 16 maart worden gestemd en zeventig-plussers konden per brief stemmen vanwege de coronamaatregelen.

Slide 16 - Slide

Europees Parlement
Elke vijf jaar worden er verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement, maar eigenlijk zijn het 27 nationale verkiezingen voor een Europees orgaan. De bedoeling is dat burgers stemmen op wie hen in het EP zal vertegenwoordigen.

Slide 17 - Slide

Waterschappen
Waterschappen beslissen over zaken die met water te maken hebben, zoals:
visvergunningen
beheer van kanalen en sloten
waterzuivering

Slide 18 - Slide


Lijsttrekker




De leider van een politieke partij tijdens de verkiezingen, die bovenaan de kandidatenlijst van de partij staat.


Slide 19 - Slide

Verkiezingscampagne

 

Het geheel aan acties waarmee politieke partijen proberen kiezers voor zich te winnen.

Filmpje: Campagnevideo van GroenLinks (1:02 minuten)

 

Slide 20 - Slide

Verkiezingscampagne
Hier proberen partijen zoveel mogelijk stemmen te werven.
Ook hebben zij een verkiezingsprogramma waarin al hun standpunten staan, en hoe ze dit willen gaan doen.
Tijdens de campagne speelt de lijsttrekker een grote rol. Hij of zij is de persoon die bovenaan de lijst van de partij staat.
Vaak is het doel om zwevende kiezers te overtuigen. Zwevende kiezers hebben geen vaste partij waarop zij stemmen.

Slide 21 - Slide

Zwevende kiezers


Kiezers die geen vaste voorkeur hebben voor een partij.

Slide 22 - Slide

Fractie
Een groep Kamerleden van dezelfde politieke partij.



Elke fractie heeft een fractievoorzitter

Slide 23 - Slide

Hoofdstuk 3      Na de verkiezingen

Slide 24 - Slide

Na de verkiezingen
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Elke geldige stem telt even zwaar mee.

Kiesdeler: het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel.

 

Slide 25 - Slide

Verdiepingskader
Voorbeeld kiesdeler:
Als 9 miljoen mensen hebben gestemd is de kiesdeler 60 duizend (9 miljoen delen door 150 zetels). 
Dat wil zeggen dat een partij 60 duizend stemmen nodig heeft om één zetel te bemachtigen.

Slide 26 - Slide

Zetelverdeling

Slide 27 - Slide

Formatie


Het vormen van een nieuw kabinet noem je de formatie.

Slide 28 - Slide

Coalitie

De partijen die met elkaar samenwerken in het kabinet

Slide 29 - Slide

Hoe?
Het kabinet kan zijn plannen alleen uitvoeren als de meerderheid van de Tweede Kamerleden vóór de plannen stemt, dat wil zeggen 
tenminste 76 van de 150 zetels.

Slide 30 - Slide

Oppositie


De partijen die niet deelnemen aan het kabinet

Slide 31 - Slide

Bordesfoto met ministers en de koning. De bordesscene is de presentatie van de nieuwe regering en het eerste fotomoment van de nieuwe regering. 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Links en rechts

Slide 46 - Slide