Les 5 schrijven (boekverslag)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga zitten op je plek

Startopdracht: lees uit je leesboek

Een leesboek

Nieuw Nederlands boek

Schrift en pen

Jeugdjournaal

Bedenk 2 inhoudelijke vragen

(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Wat gaan we doen vandaag?

1. Mededelingen

2. Terugblik

3. Schrijven: hoe doe je dat?

4. Aan de slag

5. Evaluatie en huiswerk

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten?

Terugblik

Je leert hoe je een omgeving beeldend beschrijft en de tijd waarin het verhaal zich afspeelt herkent.

Het boekverslag

Je bent door een boekenmagazine ingehuurd om een pagina te vullen over een boek. 

Hoe schrijf je?

✅ Duidelijke zinnen

Gebruik geen lange of ingewikkelde zinnen.

Schrijf zoals je het aan iemand zou uitleggen.

✅ Gebruik alinea’s

Een tekst zonder alinea’s is lastig te lezen.

Begin een nieuwe alinea als je over een ander onderwerp begint.

✅ Vermijd spreektaal

Geen woorden als "vet cool", "ik snapte er niks van" of "echt super dom".

Schrijf netjes en correct, alsof je een tekst voor school schrijft.

✅ Goede spelling en grammatica

Controleer je werk op spellingfouten.

Let op hoofdletters en leestekens.

✅ Neutrale samenvatting, eigen mening

De samenvatting moet neutraal zijn: geen meningen of oordelen.

Je mening geef je pas in het laatste deel van het verslag.

Hoe ziet een nette tekst eruit?

✔ Heeft een titel en duidelijke kopjes

✔ Is overzichtelijk ingedeeld met alinea’s

✔ Bevat geen spelfouten of slordigheden

✔ Bevat volledige en goed opgebouwde zinnen

✔ Is geschreven in een verzorgde, nette schrijfstijl

Veelgemaakte fouten (en hoe je ze voorkomt)

🚫 Te lange samenvatting

➡ Schrijf alleen de belangrijkste gebeurtenissen op.

🚫 Geen mening geven

➡ Sluit altijd af met je eigen mening en onderbouw deze.

🚫 Slordige spelling en grammatica

➡ Lees je verslag hardop na of laat iemand anders het controleren.

🚫 Te weinig uitleg

➡ Leg uit waarom je iets vindt, niet alleen wat je vindt.

Lesdoel

Je leert je verdiepen in de keuzes en gevoelens van een personage.

Opdracht 5

Schrijf een brief (150-200 woorden) aan een personage uit het boek. In deze brief:

• Spreek je het personage aan en stel je jezelf kort voor.

• Stel je minstens drie vragen over wat hij/zij heeft meegemaakt.

• Geef je een tip of advies voor iets wat hij/zij anders had kunnen doen.

• Vertel je wat jij van hem/haar vindt.

✨ Tip: Doe alsof het personage echt bestaat en jij hem/haar een bericht stuurt!

Aan de slag

Opdracht 5

- Vragen? Steek je vinger op 

- Klaar? Lees dan je leesboek.

Huiswerk

Opdracht 5

Lesdoel

Je leert je verdiepen in de keuzes en gevoelens van een personage.

Evaluatie

Wat ging er goed deze les? 

Wat ging er minder goed?

Wat heb ik geleerd?