VEI M2 1.2 Het ademhalingsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Het ademhalingsstelsel

Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!

• Leg alvast je boek, een pen en je laptop (dicht) klaar op je tafel.
• Ga rustig op je plek zitten.  

Terugblik 1.1 Verbranding

brandstof

verbranding

glucose

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?

->

Glucose

Zuurstof

Energie

Koolstofdioxide

Water

Voor verbranding is water nodig.

1. juist
2. onjuist

Welke stof heeft je lichaam naast glucose nodig voor verbranding?

1. koolstofioxide
2. zuurstof
3. water

Wanneer vindt verbranding in je lichaam plaats?

1. Altijd
2. Alleen als je sport
3. Alleen als je ademhaalt
4. als je wakker bent

Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?

1. nee
2. ja

Leerdoelen

• Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
• Je kunt de kenmerken en functies van delen van het ademhalingsstelsel noemen

0

Verbranding

brandstof + zuurstof > water + koolstofdioxide + energie

Zuurstof

Voor verbranding is zuurstof nodig

Uit de lucht neem je zuurstof op met je longen

Middenrif

Buikholte

Borstholte

Ademweg

1. neus of mond 
   
2. neusholte of mondholte 
   
3. keelholte
4. strottenhoofd
5. luchtpijp
6. via bronchiën naar linkerlong en rechterlong

Gebruik blz. 15/16 van je boek!

neusholte

luchtpijp

long

middenrif

huig

slokdarm

longblaasje

Ademhalingsstelsel

Longblaasjes

Middenrif

Onder de longen

Spier tussen borstholte en buikholte

Je voelt het middenrif als je de hik hebt

Middenrif

Wat hoort bij de letter A?

1. Bronchie
2. Luchtpijp
3. Middenrif
4. Slokdarm

Letter B

1. Bronchie
2. Longblaasje
3. Luchtpijptakje
4. Middenrif

Bij een buikademhaling beweegt/bewegen ...

1. Het middenrif en borstbeen
2. Het borstbeen en ribben
3. Het middenrif en ribben
4. Het middenrif

Lydia zingt een hele lange noot.
Wat gebeurt er met haar middenrif?

1. Haar middenrif beweegt omhoog.
2. Haar middenrif beweegt omlaag.

Bij inademen ...

1. ontspant het midden rif zich
2. trekt het middenrif samen
3. doet het middenrif niks
4. zet het middenrif uit

Neusholte

Neusholte is bedekt met neusslijmvlies:

• Vochtige laag
• Maakt ingeademde lucht vochtig
• Maakt slijm (snot)
• stofjes en ziekteverwekkers blijven plakken
• trilhaartjes brengen het slijm met stofdeeltjes nar de keelholte

neusharen:

• houden grote stofdeeltjes tegen

Bovenin de neusholte zit het reukzintuig

Neusslijmvlies

Mondholte

Geen trilharen, geen reukzintuig

Lucht minder schoon bij inademen

De kunt beter ademhalen door je neus omdat

1. de lucht dan wordt verwarmd
2. je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
3. de lucht vochtig gemaakt wordt
4. Alle drie antwoorden zijn goed

Keelholte

• Lucht komt na de neusholte en mondholte in de keelholte
• Voedsel gaat ook door de keelholte
• In je keelholte zit dus je luchtpijp én je slokdarm!

Hoe kan het dat je eten (meestal) niet in je luchtpijp terecht komt?

• Bovenin zit de huig
• Onderin het strotklepje

Keelholte

Wat is de huig?

1. 1
2. 2

Luchtpijp

• Holle buis
• Sluit aan op onderkant van het strottenhoofd
• Kraakbeenringen in de luchtpijp zorgen                                              voor stevigheid (Stofzuigerslang)

Bronchiën

• 2 vertakkingen van de luchtpijp
• Binnenkant bekleed met slijmvlies
• Wand bevat kraakbeenringen

De luchtpijp vertakt zich in

1. bronchiën
2. longblaasjes
3. luchtpijpvaten
4. luchtpijptakjes

Longblaasjes

Eind van de bronchiën

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed

Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht

Longblaasjes

De bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes en eindigen in longblaasjes

Hier vindt gaswisseling plaats: zuurstof wordt uit de longen opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt uit het bloed aan de longen afgegeven

Aan de slag

1. Ga naar de online methode en vul de klascode in: 019445
2. Maak B1.2 opdr 1 t/m 9 (digitaal) 
3. Maak test jezelf B1.1+B1.2 (digitaal)

Woensdag 27 sept 1e uur: SO B1.1+B1.2