Ademhalingsstelsel GT

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Ademhalingsstelsel

- Telefoon in het hotel!

- Ga rustig zitten en pak je boekje + laptop (LessonUp)

Vandaag:

- Begin met lezen blz. 15

- Controle huiswerk

- Uitleg ademhalingsstelsel

- Zelf aan de slag

Terugblik 1.1 Verbranding

brandstof

verbranding

glucose

Geef de formule voor verbranding

Leerdoelen vandaag

Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen

Je kunt de kenmerken en functies van delen van het ademhalingsstelsel noemen

Ademhalingsstelsel

0

Wat heeft deze les (het ademhalingsstelsel) met de vorige les te maken (verbranding)?

Verbranding

brandstof + zuurstof > water + koolstofdioxide + energie

Zuurstof

Voor verbranding is zuurstof nodig

Uit de lucht neem je zuurstof op met je longen

Ademen

1. neus of mond 
   
2. neusholte of mondholte 
   
3. keelholte
4. strottenhoofd
5. luchtpijp
6. via bronchiën naar linkerlong en rechterlong

neusholte

luchtpijp

long

middenrif

huig

slokdarm

longblaasje

Middenrif

Onder de longen

Spier

Je voelt het middenrif als je de hik hebt

Middenrif

Ademhalingsstelsel

Longblaasjes

Wat hoort bij de letter A?

1. Bronchie
2. Luchtpijp
3. Middenrif
4. Slokdarm

Letter B

1. Bronchie
2. Longblaasje
3. Luchtpijptakje
4. Middenrif

Bij een buikademhaling beweegt/bewegen ...

1. Het middenrif en borstbeen
2. Het borstbeen en ribben
3. Het middenrif en ribben
4. Het middenrif

Bij inademen ...

1. ontspant het midden rif zich
2. trekt het middenrif samen
3. doet het middenrif niks
4. zet het middenrif uit

Neusholte

Neusholte is bedekt met neusslijmvlies

Vochtige laag

In de lucht zitten vaak stofdeeltjes en ziekteverwekkers

Neusslijmvlies

Trilharen

Verplaatsen het slijm naar de keelholte

Slijm slik je in

Mondholte

Geen trilharen, geen reukzintuig

Lucht minder schoon bij inademen

De kunt beter ademhalen door je neus omdat

1. de lucht dan wordt verwarmd
2. je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
3. de lucht vochtig gemaakt wordt

Keelholte

Lucht komt na de neusholte en mondholte in de keelholte

Voedsel gaat ook door de keelholte

Bovenin zit de huig

Onderin het strotklepje

Keelholte

Wat is de huig?

1. 1
2. 2

Luchtpijp

Holle buis

Sluit aan op onderkant van het strottenhoofd

Kraakbeenringen in de luchtpijp

Stofzuigerslang

Bronchiën

 Binnenkant bekleed met slijmvlies
Wand bevat kraakbeenringen

De luchtpijp vertakt zich in

1. bronchiën
2. longblaasjes
3. luchtpijpvaten
4. luchtpijptakjes

Longblaasjes

Eind van de bronchiën

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed

Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht

Aan de slag

Lezen bladzijde 15-17

Maken opdracht 1-4

Dit is ook het huiswerk voor de volgende les