This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
OMDE
Slide 2 - Slide
Wat is dementie?
A
Een syndroom
B
Een acute ziekte
C
Een psychische aandoening
D
Een te genezen syndroom
Slide 3 - Quiz
Als mensen lijden aan een oorzaak van dementie, hebben ze minder sociaal contact nodig.
rol textiel
A
Juist
B
Fout
C
Soms
D
Ik weet het niet
Slide 4 - Quiz
Mensen die lijden aan dementie behandel je best zoals een kind.
A
Natuurlijk!
B
Soms wel
C
Neen, nooit!
D
Ik weet het niet
Slide 5 - Quiz
Wanneer je de diagnose van een oorzaak van dementie krijgt, verhuis je best zo snel mogelijk naar een RVT.
A
Neen
B
Altijd
C
Met aangepaste hulp thuis kan het ook
D
Dat hangt van een type van dementie af
Slide 6 - Quiz
Welke symptomen moeten we altijd en gedurende een langere periode zien?
A
Secundaire symptomen
B
Kernsymptomen
C
Nieuwe symptomen
D
Ik weet het niet
Slide 7 - Quiz
Bij hoeveel % van de mensen die lijden aan dementie is de oorzaak 'Alzheimer'?
A
60%-70%
B
50%-60%
C
20%-30%
D
70%-80%
Slide 8 - Quiz
Om de ziekte van Alzheimer vast te stellen moeten alle andere oorzaken uitgesloten worden.
A
Klopt!
B
Ik weet het niet
C
Neen hoor!
D
Je kan dat niet achterhalen
Slide 9 - Quiz
Vasculaire dementie kent een plots begin.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ik weet het niet
D
Er is geen correct antwoord
Slide 10 - Quiz
Frontotemporale dementie of ...
A
Vasculaire dementie
B
Jongdementie
C
Alzheimer
D
Geen flauw idee!
Slide 11 - Quiz
Hoeveel oorzaken van dementie bestaan er?
A
Meer dan 35
B
Meer dan 60
C
Meer dan 70
D
Geen van alle is juist
Slide 12 - Quiz
Wanneer personen met dementie moeilijkheden krijgen met praten/lezen/begrijpen, hebben ze last van het symptoom ...
A
Apraxie
B
LTG
C
KTG
D
Afasie
Slide 13 - Quiz
Dementie is een proces van jaren
A
juist
B
fout
C
meestal
D
geen flauw idee!
Slide 14 - Quiz
Mijn man zei vaak dat ik iets vertelde dat niet klopte tegen andere mensen. Het leek dan alsof ik een leugenaar was zo voelde het althans. Ik begreep niet waarom hij dit deed. In welke fase is dit?
A
Eerste fase
B
Tweede fase
C
Derde fase
D
Geen fase
Slide 15 - Quiz
Op een bepaald moment herkende mijn vader mij niet meer. Dit greep me heel erg aan, het was weer een stukje verliezen.
In welke fase zit de vader?
A
Eerste fase
B
Derde fase
C
Tweede fase
D
Geen fase
Slide 16 - Quiz
Toen ik mijn partner hielp om haar kleren 's ochtends aan te trekken, werd ze plots agressief. Dat was de eerste keer en vanaf daarna viel het heel regelmatig voor. Dat was erg moeilijk om te plaatsen. In welke fase zou mevrouw zich bevinden?
A
Eerste fase
B
Tweede fase
C
Derde fase
D
Alle fasen
Slide 17 - Quiz
Op een bepaald moment moesten we mama zelf eten beginnen geven. Ook belandde ze al snel in een rolstoel, je zag dat ze niet meer wist hoe ze de ene voet voor de andere moest zetten om te stappen. In welke fase zit mevrouw?
A
Eerste fase
B
Tweede fase
C
Derde fase
D
Geen flauw idee!
Slide 18 - Quiz
Welk type vragen stel je best aan personen die lijden aan dementie?
A
Ja/neen vragen
B
Open vragen
C
Geen vragen
D
Geen idee!
Slide 19 - Quiz
Emotionele/pijnlijke gebeurtenissen komen in ... ik-beleving weer naar boven.
A
Bedreigde ik
B
Verdwaalde ik
C
Verborgen ik
D
Verzonken ik
Slide 20 - Quiz
Ik zie hem steeds meer wegglijden. Als ik iets zeg, begrijpt hij me meestal niet. Hij heeft bij alle basisbehoeftes steeds meer hulp nodig. Welke beleving?
A
Verdwaalde ik-beleving
B
Bedreigde ik-beleving
C
Verzonken ik-beleving
D
Verzonken ik-beleving
Slide 21 - Quiz
Bij een persoonsgerichte belevingsgerichte begeleiding worden zorgvragers gezien als bewust handelende personen.
A
Juist
B
Fout
C
Geen idee
Slide 22 - Quiz
Het doel van werken met muziek als methodiek is ...