Les 6 Cultuurlandschappen

1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
2:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Statement of Inquiry:
De krachten van de aarde vormen de oppervlakte en creëren unieke kenmerken zoals gebergtes, vulkanen. We leren hoe de aarde is opgebouwd en hoe deze kenmerken ontstaan zijn.
Unit: Waar we zijn in plaats en tijd
Learner Profile: Onderzoekend en deskundig zijn.
ATL: Goede aantekeningen kunnen opschrijven tijdens de les.
Related concepts: Oorzaak en gevolg.
Key concept: Wereldwijde interactie, verandering, tijd, plaats en ruimte.
Global context: Het ontstaan van de landschappen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Voorkennis
  • Leerdoelen opstellen
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht periode #
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
De aarde van binnen en buiten
De opbouw van de aarde


Vulkanisme
Natuurlandschappen
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Cultuurlandschappen
Wereldbevolking
Kaartvaardigheden
Gebergten in de wereld

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In welke land is veel natuurlandschap?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat denk je dat cultuurlandschap is?
Bespreek het met je groepje

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze week kunnen we 
  • het verschil uitleggen tussen een natuurlandschap en een cultuurlandschap.
  • voorbeelden geven waarom Nederland een cultuurlandschap heeft.
  • Een voorbeeld geven van een cultuurlandschap ergens anders op de wereld.

 
 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Intro: Cultuurlandschappen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aantekeningen
Schrijf de belangrijkste sleutelwoorden op je aantekenpapier:




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Instructie concepten
Lees blz 57 over het CULTUURLANDSCHAP.

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Tekenopdracht
Kleur Nederland in op de wereldkaart!

En doe dat ook met het land waar je
bent geboren!

Slide 12 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Kijkopdracht
Welke sporen van menselijk ingrijpen zie je op de foto?

Slide 13 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie concepten
Lees blz 58 over het NATUURLANDSCHAP.

Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Doe net zo mooi en netjes als het
voorbeeld hiernaast:
Schrijf de definitie van een cultuurlandschap
en een natuurlandschap op in je schrift of op
je aantekenblad.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De evenaar, het noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond...

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester over natuurlandschappen:
  1. De evenaar (blz 59)
  2. De Noordpool (blz 60/61

Schrijf belangrijke begrippen op je aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Tekenopdracht
Teken de evenaar op de wereldkaart!

Teken de Noordpool en markeer het 
noordpoolgebied daaromheen!

TIP! Kijk goed op blz 60 + 61

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Doe net zo mooi en netjes als het
voorbeeld hiernaast:
Schrijf de definitie van een toendra op in je
schrift of op je aantekenblad.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het zo koud op de Noordpool?

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester verder over natuurlandschappen:
  • Waarom is het zo koud op de Noordpool?

Schrijf belangrijke begrippen op je aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lees opdracht
Lees samen met de meester verder
over natuurlandschappen:
  • Tropische regenwouden (blz 63)

Schrijf belangrijke begrippen op je 
aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Tekenopdracht
Teken/kleur de gebieden met een tropisch regenwoudklimaat op de wereldkaart!


TIP! Kijk goed op blz 63!

Slide 24 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Kijkopdracht
Waarom zijn er wel tropische regenwouden rond de evenaar, maar niet in Nederland?

Slide 25 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Doe net zo mooi en netjes als het
voorbeeld hiernaast:
Schrijf de definitie van een tropisch
regenwoud op in je schrift of op je
aantekenblad.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Lees opdracht
Lees samen met de meester verder
over natuurlandschappen:
  • Berglandschappen (blz 64)

Schrijf belangrijke begrippen op je 
aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tekenopdracht
Teken/kleur de Andes en Equador op de wereldkaart!


TIP! Kijk goed op blz 65!

Slide 28 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lees opdracht
Lees samen met de meester verder
over natuurlandschappen:
  • De boomgrens (blz 66)

Schrijf belangrijke begrippen op je 
aantekeningenblad.  
Schrijf de betekenis ernaast. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Doe net zo mooi en netjes als het
voorbeeld hiernaast:
Schrijf de definitie van de boomgrens op 
in je schrift of op je aantekenblad.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Als de mens niet heeft ingegrepen in het landschap, spreken we van een ...... landschap.
A
stedelijk
B
natuur
C
cultuur
D
dorps

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een landschap dat is ingericht door mensen noem je een ...... landschap.
A
stedelijk
B
natuur
C
cultuur
D
dorps

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

"Het is er koud en ruig en er valt heel weinig neerslag. Het grenst aan een poolgebied en er groeien alleen mossen, grassen en (kleine) dwergstruiken."
Over welk natuurlandschap gaat dit stukje?
A
toendra
B
tropisch regenwoud
C
woestijn
D
berglandschap

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

"De biodiversiteit is hier heel groot. Dat betekent dat er heel veel verschillende bomen, planten en dieren zijn. Verder regent het hier heel veel en zijn er hoge temperaturen."
Over welk natuurlandschap gaat dit stukje?
A
toendra
B
tropisch regenwoud
C
woestijn
D
berglandschap

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welke 2 woorden passen het beste bij natuurlandschap?
Leg daarna uit waarom...
A
Menselijk ingrijpen
B
Nederland
C
Poolstreken
D
Zuid-Amerika

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

In welke zin is het concept "natuurlandschap" juist toegepast?
Leg daarna uit waarom (niet)...
A
Hoe meer mensen er zijn, hoe minder natuurlandschap er zal zijn.
B
Toen er nog geen mensen waren, was er alleen maar natuurlandschap.
C
Omdat Nederland zo dichtbevolkt is en zo klein, vind je hier geen natuurlandschap meer.
D
Hoe minder mensen er zijn, hoe meer natuurlandschap er zal zijn.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Reflectie
Pak je aantekeningen blad erbij.

Welke nieuwe woorden heb jij opgeschreven?
Welke woorden heeft je buurman/buurvrouw opgeschreven?

Is het duidelijk voor jezelf?

SCHRIJFOPDRACHT:
Schrijf de volgende zin over en maak af: 
Nederland heeft geen natuurlandschap meer, omdat ...

Slide 37 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Leerdoel:

Ik kan het verschil uitleggen tussen een natuurlandschap en een cultuur landschap.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 38 - Poll

This item has no instructions

Ik kan 2 kenmerken van een toendra én een tropisch regenwoud noemen.
Ja
Nee
Van de een wel, van de ander niet.
Ik kan maar 1 kenmerk noemen.

Slide 39 - Poll

This item has no instructions

Ik kan uitleggen wat de boomgrens is.
ja
nee
een beetje

Slide 40 - Poll

This item has no instructions