M2C: les 4: woe. 18 maart /do. 19 maart

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen! 

Deutsch 

Die Planung und die Lernziele 

1. Aufgaben kontrollieren.

2. Uitleg ein/eine

3. Aufgaben machen

4. Woordjes leren met WRTS. 

Lernziele für heute:

• Ik kan de woorden ein/eine en kein/keine vertalen en plaatsten voor een zelfstandig naamwoord (school, rooster, bal).
• Ik kan dürfen, können en mögen (2x) vervoegen.

Kapitel 5: Aufgaben kontrollieren

Einleitung

a+b

eigen antwoord

c

A Sport

B Geschichte

C Chemie

D Mathe

Aufgabe 1.1

1. Nee

2. De kinderen die op het platteland wonen

3. met de bus, metro of tram

4. met ski’s

Aufgabe 2.1

1. op de eerste schooldag van de basisschool

2. snoep, schriften, pennen, linialen

Aufgabe 3.1

1. nee

2. sport, talen, creatieve AG's

3. Ze zijn gratis, alleen voor Krea-AGs moet je het materiaal betalen.

Aufgabe 19.3

c

1 darf

2. mag

3. Magst

4. kann

5. dürfen

6. kann

7. Könnt

8. mag

00:35

Wat is de vertaling van ein/eine en kein/keine?

03:18

Wat is het ezelsbruggetje?

03:30

Vul het juiste antwoord in:
Hast du ______ Geld (o)?

1. kein
2. keine

03:58

Vul het juiste antwoord in:
_____ Eis (o), bitte.

1. ein
2. eine

04:12

Vul het juiste antwoord in:
___ Bruder (m) kauft ein Eis für seine Schwester.

1. Ein
2. Eine

04:44

Vul het juiste antwoord in:
Das sind _____ liebe Kinder (mv).

1. kein
2. keine

05:05

Vul het juiste antwoord in:
Wir essen jetzt ____ warme Mahlzeit (v).

1. kein
2. keine

Kapitel 5: Aufgaben machen

Maak de opdrachten via TrabiTour online.

Zorg ervoor dat je werkboek B hebt aangevinkt. (VMBO-GT(HAVO) B om precies te zijn.

Maak zelfstandig de Übungen: 3.6, 4.3, 7.1

Luister zelfstandig de Übungen: 4.1, 4.2

Leer Wörter A. Op It's Learning kun je je aan een groep toegevoegen waar de woordenlijsten voor je klaar staan. 

In de volgende dia kun je werkwoorden dürfen, können en mögen nog eens bekijken. Het is belangrijk dat je deze werkwoorden uit je hoofd gaat leren!

Kapitel 5: Grammatik erklärung

Dürfen: mogen/toestemming hebben

ich darf

du darfst

er / sie / es darf

wir dürfen

ihr dürft

sie dürfen

Sie dürfen

Voltooid dw: gedurft

Können: kunnen

ich kann

du kannst

er / sie / es kann

wir können

ihr könnt

sie können

Sie können

Voltooid dw: gekonnt

mögen: houden van/lusten

ich mag

du magst

er / sie / es mag

wir mögen

ihr mögt

sie mögen

Sie mögen

Voltooid dw: gemocht

Welke woorden krijgen een '-e' als uitgang?

1. mannelijk en onzijdig
2. vrouwelijk en meervoud

Leerdoelcheck:
Ik kan dürfen, können en mögen (2x) vervoegen.

1. Ja
2. Nee

Leerdoelcheck:
Ik kan de woorden ein/eine en kein/keine vertalen en plaatsten voor een zelfstandig naamwoord (school, rooster, bal).

1. Ja
2. Nee