Examenklas

STR23EA_b
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

STR23EA_b

Slide 1 - Slide

Programma 31 maart

Blok 3:
- Uitdelen examen Spreken + Gesprekken
   uitleg + voorbereiden


-




Slide 2 - Slide

Uitleg examenopdracht Spreken 1F:



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waar moet je op letten?
1. Geen zinnen in PowerPoint of op spiekbriefje, wel plaatjes;
2. Het doel is informatie geven (feiten);
3. De presentatie duurt 3-5 minuten;
4. Zorg dat je alle punten aan bod laat komen.

Slide 5 - Slide

Afspraken/ agenda
maandag 31-03 blok 3: 
- uitleg examenopdracht  Spreken 1F 
- voorbereiden PowerPoint
- individueel feedback examen Schrijven

woensdag 2 april blok 3: 
- Presentatie laten controleren/ oefenen
- voorbereiden presentatie
- oefenen voor examen schrijven
Oefenen presentatie:
2 april


7 april


9 april


14 april








Slide 6 - Slide

Afspraken/ agenda
maandag 7-04:
blok 1: 
EXAMEN SCHRIJVEN

blok 3: 
- uitleg examen Gesprekken
- Oefenen voor examen Lezen
- Oefenen examen Spreken



woensdag 9 april 
blok 1: 
EXAMEN LEZEN + LUISTEREN

blok 3:
- Oefenen examen Spreken 
- Oefenen examen Gesprekken


maandag 14 april blok 1 + 3:
- INLEVEREN POWERPOINT bij KOEN en Marjan
- oefenen Spreken/ Gesprekken voeren


dinsdag 15 april:
EXAMEN SPREKEN/ GESPREKKEN VOEREN


woensdag 16 april:
- op afspraak: voorbereiden herkansingen

Slide 7 - Slide

Thee zetten
- Doe eerst water in de waterkoker;
- Zet daarna de waterkoker aan;
- Hang vervolgens een theezakje in een mok;
- Giet tenslotte het kokende water in de mok.
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Gesprekken voeren

Je woont in de buurt van de bouwwerkzaamheden. Je praat met vrienden over de klachten die je hebt.
- leg uit wat er aan de hand is;
- vertel wat de gemeente heeft gedaan om dit op te lossen;
- Vraag je vriend om advies


Je praat met een vriend. Hij vertelt je over problemen. 
- Luister en stel vragen. Vraag door. 
- Geef je vriend advies.

Slide 9 - Slide

Instructie schrijven 

- Hoe je iets moet doen;
- Stap- voor- stap;
- In de titel staat waar het over gaat;
- Elke stap op een nieuwe regel;
- Elke stap begint met een werkwoord in de ik- vorm;
- achter het werkwoord staat: 
  eerst/dan/daarna/vervolgens/ tenslotte.

Slide 10 - Slide

timer
2:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De Kunstdag
Vorige week was het Kunstdag op entree. Tijdens deze dag kregen we les van verschillende kunstenaars.

De dag begon met een les over kunst. We konden ook kiezen uit verschillende workshops. Ik heb fotografie en bloemschikken gedaan. Bij fotografie moesten we foto's maken met lampen. De foto's mochten we houden. Bij bloemschikken hebben we een mooi bloemstuk gemaakt. Dat mocht je meenemen naar huis.

Ik vond bloemschikken het leukst, want ik houd van bloemen en de docent was erg aardig. Ik vond het niet zo leuk dat sommige workshops al snel vol waren. Daardoor kon ik niet naar schilderen.

Mijn advies voor volgend jaar is om de les over kunst al eerder te geven. Nu was er te weinig tijd om alles te bespreken.

Slide 13 - Slide

E-mail schrijven

Situatie:
Op je werk mag je in de zomer maximaal drie weken achter elkaar vakantie opnemen. Dit jaar wil je langer dan drie weken vakantie opnemen. Schrijf een e-mail aan je leidinggevende:

In je e-mail'
- Geef je aan waarom je schrijft;
- Leg je uit wat je vraag is. Maak duidelijk waarom je dat wil. Zorg dat je
   leidinggevende precies weet wat je wil (datums);
- Sluit je e-mail af met een verzoek.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Alinea's maken 

Inleiding:  Vertel waarom je schrijft, wat de aanleiding is.

Kern:          Hier geef je alle informatie.

Slot:            - Spreek een wens uit: "Ik hoop dat ..."
                     - Maak duidelijk wat je wil dat de ander nu  
                        gaat doen: "Wilt u ...?" of "Kunt u ...?"

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Tekst

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Zet de woorden in het meervoud:
1. bril
2. kat
3. verhaal
4. muur
5. kantoor
6. pakket
7. dag
8. vis
9. gebaar
10. oog
Zet de woorden in het meervoud:
1. banaan
2. streep
3. avontuur
4. bus
5. schuur
6. tas
7.lokaal
8. straat
9. adres
10. probleem

Slide 20 - Slide

groep 1

Mahmoud Al Masre
Fiori
Fithawit
Riham
Oleksii
Mohammed
Aydin



lezen
computer
praten
Groep 2

Hiba
Samuel
Furtuna
Muna 
Deeqa
Mahmoud Almohamad




computer
praten
lezen
Groep 3

Danayt
Asiye
Dabir
Feven
Ruta
Shireen
Abdulaziz



praten
lezen
computert

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide