les 2 wwspelling instaptoets 2C

Wat we deze les gaan doen
- stappenplan persoonsvorm tt doornemen
- instaptoets weer maken in LessonUp
- je (her)kent de onregelmatige werkwoorden
- je kunt de onregelmatige werkwoorden correct toepassen
- je weet hoe en wanneer je 't ex-kofschip gebruikt

Pak je laptop nog niet uit. 
Pak wel een pen. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat we deze les gaan doen
- stappenplan persoonsvorm tt doornemen
- instaptoets weer maken in LessonUp
- je (her)kent de onregelmatige werkwoorden
- je kunt de onregelmatige werkwoorden correct toepassen
- je weet hoe en wanneer je 't ex-kofschip gebruikt

Pak je laptop nog niet uit. 
Pak wel een pen. 

Slide 1 - Slide

wat we nu gaan doen
  1.  Je gaat de instaptoets (nieuw A4) opnieuw invullen, nu met de kennis die je hebt opgedaan.
  2.  Je gebruikt het stappenplan erbij: maak elke zin van de instaptoets met het stappenplan ernaast (en ga de stappen langs)

  • Ben je klaar? Draai de toets om en leg het op tafel.

* Pak je laptop. De LessonUp-code staat op het whiteboard

Je maakt de instaptoets in LessonUp: neem je antwoorden over van het antwoordenblad



Slide 2 - Slide

'De scouting (organiseren) kampen en excursies'
A
organiseren
B
organiseert
C
organiseerden
D
organiseerde

Slide 3 - Quiz

Tijdens zo'n kamp (bivakkeren) je in de natuur
A
bivakkeer
B
bivakeer
C
bivakker
D
bivakeert

Slide 4 - Quiz

Vogels kijken en zeldzame planten determineren: voor elke interesse (bestaan) een activiteit
A
bestaan
B
besta
C
bestaat

Slide 5 - Quiz

(vinden) jij het leuk om buiten te zijn?
A
vind
B
vindt

Slide 6 - Quiz

Dan (passen) scouting misschien wel bij jou
A
past
B
pasd

Slide 7 - Quiz

Je (beleven) er leuke middagen!
A
beleeft
B
beleefd
C
beleefde

Slide 8 - Quiz

Voor je het weet, (gebeuren) het dat je je inschrijft voor zo'n middag!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 9 - Quiz

uitslag instaptoets
0      fout:   je hebt het onder de knie! Lees het stappenplan goed door. 
1 - 2  fout:   zoek op in het stappenplan wat je niet hebt begrepen en leer dat. 

Heb je tot 2 fout met dank aan een ander, maar eigenlijk begrijp je werkwoordspelling niet helemaal? Kom na de les even bij me. 
Hetzelfde geldt voor degene die 3 fouten of meer heeft. 

Slide 10 - Slide

Voordat we naar de pv vt gaan...
Elke taal heeft uitzonderingen. In de tabel staan zes werkwoorden. Deze ken je. Ze worden onregelmatige werkwoorden genoemd. Je moet deze uit je hoofd kennen, omdat een ik-vorm, jij-vorm of hij-vorm afwijkt.  




onregelmatig ww
de afwijking
zijn
ik ben / hij is
mogen
ik mag / jij mag / hij mag
kunnen
ik kan / hij kan     (jij kunt)
hebben
hij heeft
willen
hij wil
zullen
ik zal / hij zal         (jij zult)

Slide 11 - Slide

persoonsvorm verleden tijd
sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die sterk genoeg zijn om in de verleden tijd van klank te veranderen. Je krijgt een nieuwe vorm en die moet je van elk werkwoord weten/leren.

bijten - beet  (voltooid deelwoord: gebeten)       kijken - keek  (gekeken)
kopen - kocht (gekocht)                                            zitten  - zat (gezeten)
lopen - liep (gelopen)                                                 slapen - sliep (geslapen)

Dit soort rijtjes moet je voor elke taal leren: Engels, Frans, Duits, etc. En ook voor Nederlands. We gaan de theorie oefenen met de volgende quizvragen:  

Slide 12 - Slide

persoonsvorm verleden tijd
't ex-kofschip
Bij de zwakke (of regelmatige) werkwoorden neem je de stam van het werkwoord en kijk je naar de laatste letter van de stam. 

  • Zit die laatste letter in 't ex-kofschip? 
Schrijf de ik-vorm+ te of ten         praten →ik praat+te      lunchen →zij lunch+ten  
Voor het voltooid deelwoord gaat dit ook op:  gepraat        geluncht

  • Zit die laatste letter er nied in? 
Schrijf de ik-vorm+ de of den       zeven →hij zeef+de        tafelen →wij tafel+den
Voor het voltooid deelwoord gaat dit ook op:  gezeefd        getafeld

Slide 13 - Slide

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd:

'Hij (missen) haar heel erg'
A
miste
B
mistte
C
misste

Slide 14 - Quiz

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd:

'Ik (deleten) de e-mail net op tijd'
A
deletet
B
deletete
C
deleette
D
deleete

Slide 15 - Quiz

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd:

'Het (misten) gisteren'
A
miste
B
mistte

Slide 16 - Quiz

huiswerk
De persoonsvorm goed kunnen vervoegen, houdt in dat je veel zinnen bekijkt en vooral de stof toepast. 

Sla twee vliegen in één klap en gebruik het stappenplan voor schoolopdrachten. 

Jullie volgende schrijfopdracht is van het vak ... 

Slide 17 - Slide