5.1 spelling- en grammaticacontrole
Veel mensen verwachten dat de spelling- en grammaticacontrole alle fouten opspoort en steeds een correcte oplossing aanbiedt. Dat is helaas niet zo. Wel kan de spellingcontrole een handig hulpmiddel zijn, als je weet hoe je ermee om moet gaan.
De spellingcontrole is niet meer dan de complete woordenlijst van de Nederlandse taal in de computer. Wanneer je de spellingcontrole gebruikt, worden jouw woorden vergeleken met die van de woordenlijst.
Wanneer je in een tekst het woord ‘intervieuw’ typt, maak je een fout. Je schrijft het woord dan immers met een ‘u’, terwijl het zonder moet. Onder het woord verschijnt een rood kringellijntje: intervieuw. Je krijgt de opties interview en interviews. Je weet nu dat je een fout hebt gemaakt en je kunt die herstellen door de juiste optie te kiezen.
Dit kiezen vraagt om zorgvuldigheid. Wanneer je per ongeluk het woord ‘staad’ intypt, krijg je als opties: stad, staat, stat, staand, stade, stads, stand. Kijk dus eerst goed naar je zin en kies de juiste optie.