Hulpwerkwoord, koppelwerkwoord, zelfstandig werkwoord

Woordsoorten

Lees de uitleg op bladzijde 182, 183 


woordsoorten: werkwoorden

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Woordsoorten

Lees de uitleg op bladzijde 182, 183 


woordsoorten: werkwoorden

Slide 1 - Slide

woordsoorten: werkwoorden
Wat weet je al?

Slide 2 - Mind map

Wat is het verschil tussen hww, kww en zww?


Slide 3 - Slide

Hulpwerkwoord

kenmerken

1. hww kan alleen in de zin voorkomen als er meerdere werkwoorden in de zin staan.

2. hww verandert als je de zin in een andere tijd zet

Slide 4 - Slide

Hulpwerkwoord

voorbeeld

1. Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven?

2. Ik vind het jammer dat sinterklaas minder gevierd wordt.

3. Eigenlijk heb je verloren, maar ik wil best nog een spelletje spelen.


Slide 5 - Slide

Zelfstandig werkwoord

- Een zww is het belangrijkse werkwoord in de zin. Het geeft de handeling aan.

- Als er in een zin meerdere werkwoorden staan, dan is
één daarvan altijd hww en de ander een kww of zww.


Slide 6 - Slide

Zelfstandig werkwoord

voorbeeld

1. Mijn vader heeft het hek geschilderd.


Slide 7 - Slide

Koppelwerkwoord

Drie vragen om erachter te komen of je met een KWW te maken hebt...

1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?

2. Gaat het in de zin om een 'toestand' (ook wel: eigenschap)?

3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?


Slide 8 - Slide

Koppelwerkwoord

voorbeeld

1. Peter is al heel lang ziek. (toestand van P.)

2. Onze juf blijkt heel aardig te zijn.

3. Het is nog nooit zo warm geweest. (hww of kww)

Slide 9 - Slide

Te doen

1. Bekijk het filmpje over de drie werkwoorden of lees de theorie over de verschillende werkwoorden nog eens door.

2. Maak de oefening over 'woordsoorten: werkwoorden' h3.8 opdrachten 3 tm 6.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video