verbanden, grafieken en vergelijkingen

Herhaling van verschillende verbanden
1 / 28
next
Slide 1: Slide
wiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling van verschillende verbanden

Slide 1 - Slide


A
Lineair stijgend
B
Lineair dalend

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Wat is de bijbehorende formule?

Slide 4 - Open question

9.2: Bijzondere grafieken
  • Welke variabelen staan hier bij? 
  • Welke grafiek loopt horizontaal? 
  • Rode lijn: is de y-waarde altijd 2, dus  
     de formule is y = 2 
  • Welke grafiek loopt verticaal? 
  • Hierbij is de x-waarde altijd 3, dus  
    de formule is x = 3 
  • Wat is bijzonder aan de x en y- waarden van de blauwe grafiek?
  • Hint: Als de x = 0, dan is de y = 0. Dus gaat door (0,0) 
  • Hij gaat ook door (1,1), (2,2), etc. Dus de x en y zijn gelijk. Dan is de formule x = y.

Slide 5 - Slide

Vergelijkingen oplossen
met grafieken (alleen als ze er al zijn)

balansmethode (als het lineaire vergelijkingen zijn)

inklemmen (als de andere methodes niet kunnen)

Slide 6 - Slide

Balans methode
  1. vergelijking opschrijven
  2. letters naar links
  3. getallen naar rechts
  4. delen door het getal voor de letter
  5. antwoord opschrijven

Slide 7 - Slide

Los op met de balansmethode:
3k + 2 = k + 10

Slide 8 - Open question

Los op met de balansmethode
3x - 12 = 14 + x

Slide 9 - Open question

Inklemmen

Slide 10 - Slide

Los de vergelijking op met inklemmen

480=50ll2

Slide 11 - Open question

Los op met inklemmen:
3t² +5 = 80
Maak een foto van je antwoord

Slide 12 - Open question

Parabool
  •  
  • kwadraat voor één van de twee variabelen
  • parabool is symmetrisch (verticale lijn door de top)
  • - voor het kwadraat -> berg parabool (anders dal parabool)
  • voor het tekenen van de grafiek, eerst een tabel met 7 punten maken, met de top in het midden.
y=ax2+bx+c

Slide 13 - Slide

Wortelformules

 

  • let op de haakjes onder de wortel bij het invoeren op je rekenmachine


  • voor het tekenen van de grafiek, maak een tabel
hoogte=4a

Slide 14 - Slide

Machtsformules
Hoogte in m = 

  • Grafiek tekenen: tabel maken, assenstelsel tekenen met alle informatie en punten invullen.
14+2,5t5

Slide 15 - Slide

Omgekeerd evenredig verband

  • Uren vakkenvullen =                     als er in totaal 24 uren zijn

  • Bedrag per leerling =                    als de bus €600 in totaal kost

  • Delen door een variabele 

  • Grafiek is een hyperbool, in een tabel is boven x onder voor alle vakjes gelijk

aantal24
aantal600

Slide 16 - Slide

Welk verband hoort hierbij?
A
Evenredig
B
Exponentieel
C
Wortel
D
Omgekeerd evenredig

Slide 17 - Quiz

is dit een omgekeerd evenredig verband?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Bij welk verband hoort deze tabel?
A
lineair dalend
B
evenredig
C
lineair stijgend
D
omgekeerd evenredig

Slide 19 - Quiz

Is de ene variabele drie keer zo groot, dan is de andere variabele drie keer zo klein.

Over welk verband gaat dit?
A
lineair verband
B
evenredig verband
C
omgekeerd evenredig verband
D
exponentieel verband

Slide 20 - Quiz

Periodiek verband

In een periodiek verband is spraken van een schommeling om een horizontale evenwichtstand met een vaste periode.


Het aantal periodes per tijdseenheid heet een frequentie 


Voorbeelden: trillingen, hoogte van een ventiel bij een rijdende  fiets, eb en vloed.

Slide 21 - Slide



Slide 22 - Slide

Bereken van deze grafiek de periode, evenwichtsstand, amplitude en frequentie per uur.


Slide 23 - Slide

Schuif de grafieken naar de juiste plek. 
Periodiek verband
Evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband
Kwadratisch verband
Horizontale verband
Wortelverband
Lineair verband
Exponentieel verband
Machtsverband
Verticale verband

Slide 24 - Drag question

Sleep de formules en de grafieken naar het juiste verband.
lineair verband
kwadratisch verband
wortelverband
y=4x+2
y=x²-3

Slide 25 - Drag question


Deze grafiek hoort bij een machtsverband. Het getal voor de x is ...., de exponent is ....
A
Positief, even
B
Negatief, even
C
Positief, oneven
D
Negatief, oneven

Slide 26 - Quiz


Deze grafiek hoort bij een machtsverband. Het getal voor de x is ...., de exponent is ....
A
Positief, even
B
Negatief, even
C
Positief, oneven
D
Negatief, oneven

Slide 27 - Quiz


Deze grafiek hoort bij een machtsverband. Het getal voor de x is ...., de exponent is ....
A
Positief, even
B
Negatief, even
C
Positief, oneven
D
Negatief, oneven

Slide 28 - Quiz