herhaling hart en bloedvaten 2 kgt

herhaling 
hart en bloedvaten
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

herhaling 
hart en bloedvaten

Slide 1 - Slide

 Wat heb je nog onthouden????

Slide 2 - Slide

Waaruit bestaat het bloed?
A
Bloedplasma
B
Bloedplasma en rode bloedcellen
C
Bloedplasma, rode en witte bloedcellen
D
Bloedplasma, rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 3 - Quiz

Laag A in de
reageerbuis, bevat
A
Bloedplasma
B
Bloedplasma en bloedplaatjes
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 4 - Quiz

Bij verbranding ontstaat ook koolstofdioxide. Welk bloedonderdeel vervoert voornamelijk koolstofdioxide?
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 5 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 6 - Quiz

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 7 - Quiz

De functie van witte bloedcellen is
A
het bloed laten stollen
B
zuurstof vervoeren
C
ziekteverwekkers onschadelijk maken

Slide 8 - Quiz

Welk bestanddeel helpt bij de bloedstolling?
A
Bloedplaatje
B
Rode bloedcel
C
Witte bloedcel

Slide 9 - Quiz

Deze bloedvaten hebben kleppen
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders

Slide 10 - Quiz

In deze bloedvaten vindt gaswisseling plaats met cellen.
A
Haarvaten
B
Slagaders
C
Aders
D
Bij allemaal

Slide 11 - Quiz

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 12 - Drag question

Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 15 - Quiz

20. Wat is de stroomrichting van de kleine bloedsomloop?
1.
2
3.
4.
5.
Rechterkamer
Longslagader
Longen
Longader
Linkerboezem

Slide 16 - Drag question

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechter-
boezem
Rechter-kamer
Linker-
boezem
Linker-kamer

Slide 17 - Drag question

Welke drie fases kent het hartritme (in juiste volgorde)?
A
Hartpauze, kamer trekken samen, boezems trekken samen
B
Kamers trekken samen, boezems trekken samen, hartpauze
C
Boezems trekken samen, kamers trekken samen, hartpauze
D
Boezems trekken samen, hartpauze, kamers trekken samen

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten

Sleep de bloedvaten naar de juiste namen.
Kransslagader
bovenste holle ader
aorta
Longslagader
longader

Slide 19 - Drag question

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Wat is de naam van dit bloedvat
A
leverader
B
leverslagader
C
poortader
D
holle ader

Slide 20 - Quiz

Hoe heet bloedvat 1? En is dit bloedvat zuurstofarm of -rijk?
A
Longader - Zuurstofarm
B
Longader - Zuurstofrijk
C
Longslagader - Zuurstofarm
D
Longslagader - Zuurstofrijk

Slide 21 - Quiz

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
D
Alleen in de leverader

Slide 22 - Quiz

In bloedvat 6 zit een rode bloedcel. In welk bloedvat komt deze bloedcel het eerst terecht na bloedvat 6?
A
2
B
3
C
5
D
7

Slide 23 - Quiz

Een bepaald bloedvat heeft een wand die maar een cellaag dik is.
Dit bloedvat is een ...
A
ader
B
slagader
C
haarvat
D
kan alle drie

Slide 24 - Quiz

Welk bloedvat of bloedvaten bevat zuurstofarm bloed?
A
Longader
B
Longslagader en aorta
C
Aorta
D
Longslagader en holle ader

Slide 25 - Quiz