arn De koning en zijn leenmannen

De koning en zijn leenmannen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De koning en zijn leenmannen

Slide 1 - Slide

Land te leen
Karel kon nooit alle plaatsen in zijn rijk tegelijk in de gaten houden. 

Daarom gaf hij stukken van zijn land te leen aan edelen; graaf of hertog.

De graaf of hertog was de leenman
De Koning was de leenheer

Deze manier van besturen noem je het: leenstelsel. 

Slide 2 - Slide


Land te leen

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen, dit was veel te groot.
  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • De koning was de leenheer.
  • Karel de Grote woonde o.a. in Nijmegen en in Aken.

Slide 3 - Slide

Het leenstelsel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom gaf hij stukken van zijn land te leen aan edelen: een graaf of hertog.
  • Zij moesten namens hem het gebied besturen en werden leenmannen van de koning.
  • De koning was de leenheer en de edelen de leenmannen.
  • Dit noem je het: leenstelsel 

Slide 4 - Slide

Leenheer
  • Geeft een stuk land te leen aan de leenman 
  • Moet zijn leenmannen beschermen 
Leenman
  • Moet het stuk land besturen en trouw zijn aan de leenheer 
  • Moet de vorst helpen als er een leger nodig is 

  • Ze hebben elkaar dus nodig!

Slide 5 - Slide

Het bestuur van het rijk
  • Vorsten verdeelde buit onder zijn vazallen (=krijgsmannen)
  • Karolingen gaven grond in leen. Zodat ridders en ruiters hun wapenuitrusting konden betalen.
  • De grond bleef van de leenheer, maar de leenman mocht  het stuk land gebruiken om van te leven.
  • Ook Karel de Grote paste dit toe: Zijn gebied was te groot om alleen te besturen > geeft grond in leen, deze personen (adel) geeft het ook weer in leen. = Leenstelsel of feodalisme
  • De graven en de adel stonden Karel bij met 'Raad en daad'
Begrippen
Vazal = Krijgsman die een eed van trouw heeft afgelegd aan een vorst of heer en door hem wordt onderhouden.

Ridder = Krijgsman te paard.

Leen = Een stuk grond dat de leenman mag gebruiken om van te leven, maar dat eigendom blijft van de leenheer.

Leenheer = Vorst of edelman die in ruil voor bepaalde diensten grond in leen geeft aan een leenman. 

Leenman = De ontvanger van een leen. In ruil voor leen moet de leenman zijn leenheer helpen bij het bestuur en in de oorlog.

Leenstelsel/feodalisme = Systeem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.
Feodalisme
https://historiek.net/hofstelsel-leenstelsel-verschil/74161/

https://www.youtube.com/watch?v=tOieORUWHD0&list=PLiIYa8Sijh234PRxXJ9aXEaHOAjF-bAv4

Slide 6 - Slide

Feodaal stelsel
  • De koning is de heerser. Eigenaar van het land.
  • Leenmannen: ridders (edelen) leggen eed af aan de koning
  • vechten voor de koning
  • krijgen land te 'leen' 
  • boeren mogen dat bewerken
  • boeren staan een deel van 
   hun oogst af  = belasting

Slide 7 - Slide

Koning Clovis
Ik ben koning Clovis, koning van de Franken. Weet je ook weer waar Frankrijk vandaan komt... Ik bezit dit roze koninkrijk. Dit is teveel land om te besturen, dus ik verdeel mijn land in streken. 
Landheren
Wij zijn landheren. We 'lenen' een stuk land van koning Clovis. Wij worden ook leenheren genoemd. Wij zijn van adel, zijn soms een graaf of een hertog en soms een ridder. Wij wonen in kastelen.
Horigen
Ik ben een boer. Ik wordt een horige genoemd. Ik 'leen' een stuk land om te verbouwen maar veel oogst geef ik aan mijn leenheer. In ruil daarvoor mag ik hier wonen en werken en kan ik in het kasteel vluchten als het moet. (Wat vind je hiervan?)

Slide 8 - Slide

Het rijk van Karel was veel te groot om alleen te kunnen besturen. Daarom had hij stukken van het rijk uitgeleend aan leenmannen.
Deze leenmannen (of: vazallen) moesten hem helpen met het besturen van een stuk land: een leen. Als er oorlog was moesten ze voor hem vechten. En ze moesten elk jaar trouw aan Karel zweren.

Om ervoor te zorgen dat de leenmannen hun werk goed deden, reisde Karel zijn grote rijk rond. Dan trok hij met een hele stoet aan mensen en stapels papieren naar een ander deel van zijn rijk. Elke keer woonde hij in een andere palts, een soort paleis. In Nederland stond bij Nijmegen een palts: Valkhof. Maar zijn bekendste palts stond in Aken, net over de grens in Duitsland. Daar kun je zijn troon ook nog steeds zien staan!

Slide 9 - Slide

Mini-koningen
Een graaf mocht in zijn gebied bijna alles doen waar hij zin in had. In ruil daarvoor beloofde hij de koning trouw, betaalde belasting en vocht als er oorlog was.

Als een gebied te groot was om te besturen verdeelde hij zijn land weer onder aan de ridders

Slide 10 - Slide

Mini-koningen
  • De graaf mocht alles doen in zijn gebied waar hij zin in had, maar had wel verplichtingen naar de koning toe:
    1) trouw beloven aan zijn leenheer, in dit geval koning Karel de Grote
    2) elk jaar belasting betalen aan de leenheer
    3) als er oorlog was dan moest de leenheer met zijn soldaten mee vechten
  • Vaak verdeelde leenheren gebieden weer onder hun ridders, onderleenmannen, omdat gebieden vaak nog te groot waren


Slide 11 - Slide

Soldaten te paard

  • Ridders
  • Harnas,schild, lans/zwaard
  • paard
  • toernooien
  • ambtenaren/knechten
  • jachtvalk

Slide 12 - Slide

Het leenstelstel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van graven: de graaf moest ridders (soldaten) te paard afstaan aan Karel de Grote.
  • Deze ridders had Karel nodig als hij oorlog ging voeren. 
  • In ruil voor de ridders kreeg de graaf een graafschap (gebied) dat hij mocht besturen.
  • De graven mochten dit namens Karel de Grote besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Een graaf bepaalde hoeveel belasting de inwoners moesten betalen en welke straf iemand kreeg bij een misdaad. Een graaf had veel macht, omdat iedereen naar hem moest luisteren.

Slide 13 - Slide

Hertog, (mark)graaf óf bisschop
Koning
Bisschop
Ridder
Ridder
Graaf
Ridder
Ridder

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat weet jij?

Slide 16 - Slide

Hoe wordt Karel de Grote ook wel genoemd?
A
Karolus
B
Karel de Korte
C
Karel de Sterke
D
Karel de heldhaftige

Slide 17 - Quiz

Karel de Grote was een .....
A
Leenman
B
Leenheer

Slide 18 - Quiz

Bij wie hoort het?
Moet soldaten leveren
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 19 - Quiz

De leenman en de horige hadden allebei plichten.

➤Bij wie hoort de volgende plicht?
Herendiensten doen.
A
Leenman
B
Horige

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je een persoon die een deel van het land van de leenman krijgt?
A
Leenheer
B
leenman
C
achterleenman

Slide 21 - Quiz

Hofstelsel of leenstelsel?
Vazallen beloven trouw aan de leenheer
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 22 - Quiz

Hofstelsel of leenstelsel?
Leenmannen besturen een gebied in naam van de leenheer
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 23 - Quiz

Hofstelsel of leenstelsel?
Vrije boeren betalen pacht aan de leenman
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 24 - Quiz

Leenmannen moesten de leenheer NIET ...
A
de leenheer advies geven
B
zorgen voor voedsel voor de leenheer
C
geld betalen voor het gebruik van het land
D
meevechten in het leger van de leenheer

Slide 25 - Quiz

Van wie is deze uitspraak:
Ik spreek recht las er ruzie is tussen de boeren en vetel mijn leenheer wat er is gebeurd.
A
leenheer
B
leenman
C
horige

Slide 26 - Quiz

Hoge adel
Lage adel
graaf
ridder
koning
hertog

Slide 27 - Drag question

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Leenstelsel
Hofstelsel
Geloof
Ridder
Non/monnink
Rooms-Katholiek
Geestelijke
Horige
Leenheer

Slide 28 - Drag question

Waar 
Niet
Waar 
Een meisje leerde op haar zevende vechten
In het kasteel was het soms koud en donker
Een page was het hulpje van de ridder
De ramen van een kasteel hadden dun glas
Een schildknaap zorgde voor de tuin van het kasteel
Kinderen van ridders gingen naar een ander kasteel als ze zeven waren om daar te leren

Slide 29 - Drag question

achterleenman
achter-achterleenman
leenheer
leenman

Slide 30 - Drag question

Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep jij de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw

Slide 31 - Drag question

De leenheer beloofde de leenman met raad en daad bij te staan.
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quiz

Als de leenheer een stuk land aan de leenheer gaf, moest de leenman een eed van trouw zweren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat moest de leenman -in ruil voor het in gebruik nemen van het geleende gebied- doen?
A
De leenheer raad geven. (adviseren)
B
De leenheer met daad bijstaan. (soldaten leveren als de leenheer oorlog voert)
C
De leenheer bijstaan met raad en daad.
D
De leenman mag doen wat hij wil met zijn gebied.

Slide 34 - Quiz

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen
B
Bescherming bij oorlog.
C
Privileges
D
Een ridder uitrusting

Slide 35 - Quiz

Leenstelsel: Sleep de blauwe woorden naar de juiste plaats.
Leenman
Trouw
Leenheer
Leenman
Macht

Slide 36 - Drag question