Einkaufen - les 1 - 19.06.23

Thema: Einkaufen 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Thema: Einkaufen 

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  • Einleitung: neues Thema - "Einkaufen"
  • Die Lernziele dieser Stunde
  • Instruktion
  • zusammen arbeiten (Höraufgabe)
  • selbständig arbeiten
  • Die Lernziele checken
  • Abschluss der Stunde

Slide 2 - Slide

Einleitung: neues Thema  Einkaufen


  • Lernziel des Kapitels:
  • Du kannst etwas kaufen in einem Laden/Geschäft.
  • Je kunt iets kopen in een winkel.

Slide 3 - Slide

Die Lernziele dieser Stunde

  • Ik kan een filmpje over het thema "winkelen" in het Duits begrijpen;

  • Ik beschik over voldoende woordenschat om het filmpje te begrijpen;
  • Ik kan geconcentreerd kijken en luisteren naar het filmpje;
  • Ik blijf doorluisteren, ook al weet ik op een vraag het antwoord niet.

Slide 4 - Slide

Wie kaufst du deine Sachen?
Im Internet oder im Laden/Geschäft?
Warum?

Slide 5 - Mind map

Was siehst du auf dem Bild?
A
der Laden
B
der Kuchen
C
die Tüte
D
die Dose

Slide 6 - Quiz

Was bedeutet das Wort?
"reduzieren"
A
verlagen
B
verhogen

Slide 7 - Quiz

Was bedeutet das Wort?
"bekommen"
A
bekomen
B
krijgen
C
bestellen
D
betalen

Slide 8 - Quiz

Was bedeutet das Wort?
"anprobieren"
A
aantrekken
B
uittrekken
C
passen

Slide 9 - Quiz


Welche Wörter bedeuten ungefähr das Gleiche?
A
Laden - Geschäft
B
Laden - Größe
C
Geschäft - Einkaufen

Slide 10 - Quiz


Welche Wörter bedeuten ungefähr das Gleiche?
A
Kleidung - Laden
B
Kleidung - Klamotten
C
Produkt - Geschäft

Slide 11 - Quiz

Die Lernziele dieser Stunde

  • Ik kan een filmpje over het thema "winkelen" in het Duits begrijpen;

  • Ik beschik over voldoende woordenschat om het filmpje te begrijpen;
  • Ik kan geconcentreerd kijken en luisteren naar het filmpje van ongeveer 6 minuten;
  • Ik blijf doorluisteren, ook al weet ik op een vraag het antwoord niet.

Slide 12 - Slide

Instruktion
Was?                                     Aufgabe 1
Wie?                                      Zusammen
Hilfe?                                    Buch Seite 102-103
Zeit?                                     Etwa 6 Minuten & besprechen: 5 Minuten
Fertig?                                 selbständig: 2
Dann fertig?                     Lernen: Lernliste A (Seite 132) D-N

Slide 13 - Slide

Die Lernziele checken

  • Ik kan een filmpje over het thema "winkelen" in het Duits begrijpen;

  • Ik beschik over voldoende woordenschat om het filmpje te begrijpen;
  • Ik kan geconcentreerd kijken en luisteren naar het filmpje van ongeveer 7 minuten;
  • Ik blijf doorluisteren, ook al weet ik op een vraag het antwoord niet.

Slide 14 - Slide

Ik beschik over voldoende woordenschat om het filmpje te begrijpen.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Ik kan geconcentreerd kijken en luisteren naar het filmpje van ongeveer 7 minuten.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Ik blijf doorluisteren, ook al weet ik op een vraag het antwoord niet.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Thema 2: Wortschatz

Slide 18 - Slide

Die Lernziele
  • Ich kenne neue Wörter zum Thema "einkaufen";
  • Ich kann die Wörter von B Wortschatz aktiv benutzen.

Slide 19 - Slide

Je krijgt nu een sleepvraag..

Slide 20 - Slide

die Kugel
der Schinken
die Eisdiele
die Sahne
das Hackfleisch
das Gemüse
die Kartoffeln

Slide 21 - Drag question

Welches Wort passt nicht in der Reihe?
A
bar
B
mit Karte zahlen
C
helfen
D
(be)zahlen

Slide 22 - Quiz

Welches Wort passt nicht in der Reihe?
A
der Tee
B
die Cola
C
der Orangensaft
D
die Suppe

Slide 23 - Quiz

Welches Wort passt nicht in der Reihe?
A
die Tüte
B
die Metzgerei
C
die Bäckerei
D
der Laden

Slide 24 - Quiz

Zusammen lesen: Wörter Lernliste B

Slide 25 - Slide

  • de boekenwinkel - der Buchladen
  • de cent - der Cent
  • de euro - der Euro
  • de ham - der Schinken
  • de kaas - der Käse
  • de prijs - der Preis
  • de supermarkt - der Supermarkt 

Slide 26 - Slide

  • de taart - der Kuchen
  • de winkel - der Laden - die Läden
  • de bakkerij - die Bäckerei
  • de banketbakkerij - die Konditorei
  • het blikje - die Dose - die Dosen
  • het bolletje (ijs) - die Kugel - die Kugeln
  • de boter - die Butter

Slide 27 - Slide

  • de chocola - die Schokolade
  • de ijssalon - die Eisdiele
  • de melk - die Milch
  • de slagerij - die Metzgerei
  • de slagroom - die Sahne
  • de tas - die Tasche - die Taschen
  • het tasje, zakje - die Tüte - die Tüten

Slide 28 - Slide

  • de worst - die Wurst
  • het broodje - das Brötchen - die Brötchen
  • het gehakt - das Hackfleisch
  • het geld - das Geld
  • de kilo - das Kilo
  • de portemonnee - das Portmonee
  • het stuk - das Stück - die Stücke

Slide 29 - Slide

  • de winkel - das Geschäft - die Geschäfte
  • betalen - (be)zahlen
  • boodschappen doen - einkaufen
  • helpen - helfen (geholpen = geholfen)
  • kopen - kaufen
  • kosten - kosten
  • nodig hebben - brauchen 

Slide 30 - Slide

  • pinnen - mit Karte zahlen
  • zoeken - suchen
  • anders, verder - sonst 
  • contant - bar
  • duur - teuer
  • goedkoop - billig/günstig
  • hoeveel - wie viel

Slide 31 - Slide

  • samen, bij elkaar - zusammen
  • Tot ziens! - Auf Wiedersehen!

Slide 32 - Slide

Aufgabe: Wortschatz
1 woord per leerling: beschrijving met 4 woorden
de boekenwinkel t/m de winkel (4 LLN)
de bakkerij t/m de tas (4 LLN)
het tasje, zakje t/m helpen (4 LLN)
kopen t/m Tot ziens! (4 LLN)
de koffie t/m de soep (3 LLN)
het brood t/m de patat, friet (3 LLN)

Slide 33 - Slide

Instruktion
  • Was?                  Aufgabe (4) - 5 t/m 8, 10 t/m 13
  • Wie?                   Selbständig
  • Hilfe?                 Lernliste (S. 132) + Mitschüler(in)
  • Fertig?              Lernen: Lernliste B 

Slide 34 - Slide

Die Lernziele checken
  • Ich kenne neue Wörter zum Thema "einkaufen";
  • Ich kann die Wörter von B Wortschatz aktiv benutzen.

Slide 35 - Slide

Welche neue Wörter
hast du jetzt gelernt?

Slide 36 - Mind map

Hausaufgaben
Lernen: Lernliste A + B

Slide 37 - Slide