Metriek stelsel

Metriek stelsel
1 / 45
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Metriek stelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les
  • Metriek stelsel uitleg
  • Opdracht maken
  • Tijd over = leren voor NaSk toets

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Eenheid of grootheid?

tijd
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Is centimeter een grootheid of een eenheid?
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn Grootheden & Eenheden?
Voorbeeld van Grootheden zijn:
lengte, oppervlakte, hoogte, inhoud, massa, snelheid, temperatuur etc.

Voorbeeld van Eenheden zijn:
meter, seconde, graden Celsius, kilogram, vierkante meter etc.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Eenheid
tijd
cm
gewicht
kg
liter
snelheid
uur
oppervlakte

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

 metriek stelsel
Om te zorgen dat we allemaal met dezelfde maten meten, zijn er internationale afspraken gekomen. In Europa gebruiken we de afspraken uit het metriek stelsel.


In een metriek stelsel gebruik je verschillende maateenheden. Een maateenheid geeft aan:
  • hoe groot iets is --- Grootte
  • hoe zwaar iets is --- Gewicht
  • of welke hoeveelheid ergens in past --- Inhoud



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

m

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ezelsbruggetje.

Slide 9 - Slide

Kan = Kilometer (km)
Het = Hectometer (hm)
Dametje = Decameter (dam)
Met = Meter (m)
De = Decimeter (dm)
Centimeter = Centimeter (cm)
Meten = Millimeter (mm)
Maar hoe werkt het metriek stelsel?
Met behulp van het metriek stelsel kun je deze maten omrekenen. Dit metriek stelsel kun je zien als een soort trap of een lijn.

omhoog = : 10  &  omlaag = x 10
of
Naar Links = deLen
Naar Rechts = keeR

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Systeem van Voorvoegsels.
Deze voorvoegsels kun je voor alle eenheden gebruiken.

Slide 11 - Slide

Systeem van voorvoegsels
Om dat mogelijk te maken is een systeem van voorvoegsels bedacht.
Deze voorvoegsels kan je voor alle eenheden gebruiken
Eenheid: meter
Grootheid: ?
Meetisnstrument?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


1 m = ... cm
A
10 centimeter
B
100 centimeter
C
1000 centimeter
D
10000 centimeter

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een man is 2.20 m,
hoeveel cm lang is hij?
A
22 cm
B
2.200 cm
C
22.000 cm
D
220 cm

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


1 m = ... mm
A
10 mm
B
100 mm
C
1000 mm
D
10000 mm

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

40 mm=.......m
A
0,004
B
0,04
C
4
D
400

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Eenheid: liter
Grootheid: ?
Meetisnstrument?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

zet de lengte maten in de goede volgorde van groot naar klein
timer
1:00
Kiloliter
Hectoliter
decaliter
Liter
Deciliter
Centiliter
Milliliter

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

1 liter
10 liter
1 centiliter
7,2 liter
2 deciliter

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

De inhoud van een fles wasmiddel is 1,5 l. Hoeveel ml is dat?
A
15
B
150
C
1500
D
15000

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

15,6 mL is ...L
A
0,156 L
B
0,0156 L
C
1,56 L
D
15600 L

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

700 mL is ... L
A
0,7 L
B
7 L
C
70 L
D
7000 L

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

                L                   mL

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke eenheid van lengte past het beste bij de afbeelding.
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein
km
dam
cm
mm
m
hm
dm

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

1 L = 1 dm3

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Meten en wegen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Eenheid: gram
Grootheid: ?
Meetisnstrument?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

1 kg = ....
A
10.000 gram
B
1000 gram
C
100 gram
D
10 gram

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

500 mg=.......g
A
5000
B
50000
C
0,5
D
5

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

9,5 kg = ......... g
A
95
B
950
C
9500
D
95000

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zwaarder
A
1 kg lood
B
1 kg veren

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


6300 g =. . . . . kg
A
63 ton
B
6300000 kg
C
6,3 kg
D
630 kg

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Decagram
Kilogram
Milimeter
Hectometer
Grootte
Inhoud
Gewicht
Centiliter
Liter

Slide 37 - Drag question

Voorkennis checken. Kijken of ze het al goed in kunnen vullen. 
Tijd omrekenen

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

1 uur = ............. min
1 min = ............... sec

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

30 min = ............ h (uur)

A
0,3
B
0,5
C
3
D
0,75

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

40 min = ............ h (uur)

A
0,4
B
0,5
C
0,667
D
0,75

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

1,6 min = ............ sec
A
66
B
96
C
160

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

360 = ............ min
A
3,6
B
5
C
6

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
  1. Extra uitleg rekenvragen
  2. Online oefentoets/ opdrachten maken
  3. SMNV maken
  4. Hoofdstuk doornemen + vragen opstellen 
  5. Kahoot maken over H1
  6. Op je eigen manier voorbereiden 
timer
15:00

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Einde les 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions