3D grammar

What are we going to do?
  • What do we remember?
  • Practise past simple - present perfect
  • Practise past continuous
  •  paragraph 4.6 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do?
  • What do we remember?
  • Practise past simple - present perfect
  • Practise past continuous
  •  paragraph 4.6 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Past simple-Present Perfect

Slide 3 - Slide


Past simple - Verleden tijd

Slide 4 - Slide

past simple
  • Wordt gebruikt als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is echt voorbij.
  • Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is: last month, yesterday, a minute ago, in 1999.
  • –> I bought a new bike last week.
  • Door de woorden ‘last week’ wordt duidelijk dat deze gebeurtenis zich in het verleden heeft afgespeeld. Er moet dus een verleden tijd gebruikt worden.
  • --> ww+ ed of TWEEDE RIJTJE

Slide 5 - Slide

Past simple - Verleden tijd
Present Perfect - onvoltooid verleden tijd
have / has + ww + -ed
Have / has + onregelmatig werkwoord (3e rijtje)

Slide 6 - Slide

PRESENT PERFECT
HAVE of HAS + voltooid deelwoord.
HAVE  (I / you / we / they / you)
HAS = SHIT-regel (he / she / it)

Slide 7 - Slide

We ... been to England once.
A
have
B
has

Slide 8 - Quiz

He ... worked there for 4 years now.
A
have
B
has

Slide 9 - Quiz

Past Simple Present Perfect

Slide 10 - Slide

Past simple

- Verleden tijd
- Afgelopen
- Tijdsbepaling

werkwoord + ed
OF
sterk ww (blz. 161)


Present perfect

In het verleden begonnen en;
- nu nog aan de gang
- resultaat merkbaar
- ervaringen 

has/have + ww+ed 
OF
has/have + sterk ww.

Slide 11 - Slide

I ... a new phone last week.
A
bought
B
have bought

Slide 12 - Quiz

I ... my car. It looks great now!
A
washed
B
have washed

Slide 13 - Quiz

I ... my aunt yesterday.
A
visited
B
have visited

Slide 14 - Quiz

He ... (go) to Germany last summer.

Slide 15 - Open question

Ik begrijp het verschil tussen past simple en present perfect en kan deze toepassen
A
Ja
B
Nee
C
Het gaat vaak goed, maar snap het half
D
Ik begrijp het verschil, kan het niet toepassen

Slide 16 - Quiz

'Past continuous'

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

+ She _____ football (play)

Slide 23 - Open question

-You ________ the sandwich (eat)

Slide 24 - Open question

+ She __________ the car (drive)

Slide 25 - Open question

? _______ they _______ for their phones? (look)

Slide 26 - Open question

Hoe goed snap je dit onderdeel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll