Bespreken toets H1

Bespreken Toets H1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bespreken Toets H1

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Uitleg hoe werkt een toetsbespreking?
  • Uitleg Teams
  • Invullen eerste deel van het formulier in Teams.
  • Bespreken toets en ondertussen invullen formulier
  • reflectie op het formulierinvullen en inleveren in teams

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
... weet je wat er goed ging en wat er minder goed ging bij de laatste toets.
... kun je een advies schrijven voor jezelf voor de volgende toets.

Slide 3 - Slide

uitleg bespreking van de toets
  • bespreken aan de hand van een formulier.
  • wat heb je gedaan om je voor te bereiden op de toets?
  • bekijken per vraag hoeveel punten heb je gehaald en hoeveel punten kon je halen?
  • waarom heb je niet de volledige punten gehaald?
  • advies schrijven voor jezelf.

Slide 4 - Slide

invullen eerste deel van het formulier:
  • formulier in Teams
  • downloaden -> openen in Word -> kopie opslaan 
  • invullen eerste deel, wat heb je gedaan om je voor te bereiden op de toets.

Slide 5 - Slide

Bespreken toets:
Hoe heb ik punten verdiend? Vul de vier kolommen in tijdens de bespreking. 1) Bij elke vraag staat een R, T1, T2 of I. noteer het nummer van de vraag in de juiste kolom. 2) Noteer hoeveel punten je maximaal voor deze vraag had kunnen verdienen. 3) Noteer hoeveel punten jij hebt verdient voor deze vraag. Bij een score van 75% of meer beheers je dat onderdeel.

Slide 6 - Slide

Opdracht 1: (R)(4p)
Geef de definitie (betekenis) van de volgende begrippen, noteer eerst het begrip op je antwoordblad.

- Prehistorie: voorgeschiedenis, de tijd voordat er geschreven bronnen waren.
- Nomade: iemand die rondtrekt zonder vaste woonplaats.
- Continuïteit: als iets niet of nauwelijks verandert.
- Zelfvoorzienend: vrijwel alles wat nodig is om te leven wordt op de plek zelf geproduceerd.

Per goed antwoord 1 punt, in totaal 4 punten

Slide 7 - Slide

Opdracht 2: (I) (2p)
Gebruik bron 1:
Wat heb je volgens het Nederlands Openluchtmuseum aan kennis van het verleden? Leg dit antwoord uit met een bronelement (iets uit de bron)

Volgens het Nederlands Openluchtmuseum leert wie zich in het verleden verdiept, zichzelf beter kennen. (2p)

Slide 8 - Slide

Opdracht 3: (T1) ( 2p)
Gebruik bron 2:
Wat voor soort verhaal is dit? Leg je antwoord uit met een bronelement.
Dit verhaal is een scheppingsverhaal (1p), in het verhaal staat namelijk meerdere keren dat God schept. (1p)

Slide 9 - Slide

Opdracht 4: (I) (2p)
Gebruik bron 3:
Welke uitspraken over de maker van de tekening zijn juist? Kies de twee juiste antwoorden.

A De tekenaar gelooft dat de mens afstamt van aapachtige voorouders.
B De tekenaar vindt dat Darwin een briljante wetenschapper is
C De tekenaar vindt de evolutietheorie onzin.
D De tekenaar wil Darwin belachelijk maken.

per goed antwoord 1 punt, totaal 2 punten.

Slide 10 - Slide

Opdracht 5: (T1) (1p)
Gebruik de 2 feiten.
Feit 1: Jager-verzamelaars hadden een rondtrekkend bestaan.
Feit 2: Jager- verzamelaars hadden weinig bezittingen.

Kies het juiste antwoord.
A. Feit 1 is een gevolg van feit 2.
B. Feit 1 is een oorzaak van feit 2.
   1 punt

Slide 11 - Slide

Opdracht 6: (I ) (2p)
Gebruik bron 4
Leg uit of deze tekst past bij het kenmerkende aspect: de levenswijze van de jager verzamelaars. Gebruik in je antwoord het begrip middel van bestaan.


Deze tekst past wel (1p) bij het kenmerkende aspect: de levenswijze van de jager- verzamelaars, want de mensen uit de bron hebben als middel van bestaan jagen en verzamelen (1p).

Slide 12 - Slide

Opdracht 7: (T1) (2p)




Gebruik bron 5
Laat deze bron de periode voor of na de landbouwrevolutie zien? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron.

Deze bron laat de periode na (1p) de landbouwrevolutie zien, want op de bron zie je stevige huizen en mensen die aan het oogsten zijn. (1p)

Slide 13 - Slide

Opdracht 8: (T2) (2p)
Welke twee zinnen zijn juist? Kies de juiste letters.

A Door grafgiften kun je meer te weten komen over sociale verschillen tussen mensen.
B In samenlevingen van jager-verzamelaars waren meer conflicten dan in landbouwsamenlevingen.
C Het woord sociaal heeft te maken met mensen en groepen mensen onderling.
D In de landbouwsamenleving waren de sociale verhoudingen niet of nauwelijks veranderd, vergeleken met eerdere samenlevingen.

per goed antwoord 1 punt, totaal 2 punten.

Slide 14 - Slide

Opdracht 9: (T2) (2p)
Gebruik bron 6
Een stelling: ‘Wat mensen dachten in de prehistorie, is niet te achterhalen.’
Leg met een bronelement uit of deze stelling juist of onjuist is.

De stelling is onjuist (1p), in de bron staat: "De manier waarop mensen in het verleden met hun doden omgingen en ook hun gedachtenwereld kunnen zo ten dele achterhaald worden. (1p)

Slide 15 - Slide

Opdracht 10: (R) (3p)
Noteer de vijf perioden die we bij het vak geschiedenis gebruiken om de tijd in te delen.

1. Prehistorie
2. Oudheid
3. Middeleeuwen
4. vroeg- moderne tijd
5. moderne tijd

5 goed = 3p , 3-4 goed = 2p , 1-2 goed= 1p

Slide 16 - Slide

Opdracht 11: (T1) (2p)


Gebruik bron 7
Bij welke samenleving past deze bron het beste? Noteer de samenleving en leg je antwoord uit met een bronelement.

Deze bron past het beste bij de samenleving van de jager-verzamelaars (1p) , want ik zie op bron namelijk simpele hutten, kleine groepjes mensen en mensen die leven van de jacht (1p)




Slide 17 - Slide

Afronding
Je kon voor deze toets in totaal 24 punten halen. Tel je punten na. Ik loop rond voor vragen.

Vul de rest van het formulier in, sla het op in je Onedrive en lever het ingevulde formulier in via Teams.

Klaar? Lees de theorie van paragraaf 2.3 en maak per blokje theorie een Piccollage.
timer
5:00

Slide 18 - Slide