Toets H4 Feniks

Toets H4
Vroege middeleeuwen

Feniks
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toets H4
Vroege middeleeuwen

Feniks

Slide 1 - Slide

Toetsinstructie
Deze toets bevat ... meerkeuze vragen.
Elke vraag heeft een tijdslimiet

Slide 2 - Slide

Welk begrip hoort bij deze definitie:
Systeem waarbij het ene deel van het landgoed door de heer gebruikt wordt, en het andere gepacht wordt door boeren.
A
Leenstelsel
B
Feodaal
C
Hofstelsel
D
Agrarische samenleving

Slide 3 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. 
Sleep de gebeurtenissen die links staan naar de juiste plek aan de rechterkant.
1
2
3
4
5
Karel de Grote wordt keizer.
De laatste keizer van het West-Romeinse Rijk wordt afgezet.
De Karolingen worden machtiger dan de Merovingen.
Binnen de grenzen van het West-Romeinse Rijk ontstaan Germaanse koninkrijkjes.
Koning Clovis wordt heerser over alle Franken.

Slide 4 - Drag question

Welk voordeel had de Paus bij de kroning van Karel de Grote tot keizer?
A
Hij kreeg bescherming van een machtig krijgsheer.
B
Hij kreeg nu steun van alle geestelijken.
C
Hij kreeg extra belasting van Karel.
D
Rome werd gezien als hoofdstad van Europa.

Slide 5 - Quiz

Waarom gaf Karel de Grote aan zijn vazallen een stuk land in leen?
A
Dat deed hij op advies van de Engelse wetenschapper Alcuin.
B
Karel had veel grondgebied, dat hij niet in zijn eentje kon besturen.
C
Karel wilde zijn vazallen niet in zijn paleis in Aken laten wonen.
D
Het uitlenen van grote stukken land gaf aanzien.

Slide 6 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze definitie:
Samenleving waarin veel mensen op het platteland wonen en van de landbouw leven, maar waarin ook steden bestaan met handel en nijverheid.
A
Agrarische samenleving
B
Agrarisch-urbane samenleving
C
Feodale samenleving
D
Leenstelsel

Slide 7 - Quiz

Op welke manier probeerde Karel de Grote de kennis in zijn rijk te laten vergroten?
A
Hij liet in Aken een kerk bouwen in Byzantijnse stijl.
B
Hij liet bij kloosters en kerken scholen stichten.
C
Hij liet nieuwe zilveren munten maken.
D
Hij stuurde zendgraven het land in om het bestuur te controleren.

Slide 8 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze definitie:
Deel van het christendom dat valt onder het gezag van de bisschop van Rome: de paus.
A
Pelgrim
B
Katholiek
C
Abt
D
Vazal

Slide 9 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze definitie:
Ontvanger van een leen. In ruil voor het leen moet de leenman zijn leenheer helpen bij het bestuur en in de oorlog.
A
Leenheer
B
Hofmeijer
C
Leenman
D
Vazal

Slide 10 - Quiz

Op welke manier probeerde Karel de Grote de handel in zijn rijk weer op gang te brengen?
A
Hij liet in Aken een kerk bouwen in Byzantijnse stijl.
B
Hij liet bij kloosters en kerken scholen stichten.
C
Hij haalde wetenschappers naar zijn paleis in Aken.
D
Hij liet nieuwe zilveren munten maken.

Slide 11 - Quiz

Gebruik de bron.
Is de tekst een primaire of een secundaire bron?
A
Primaire bron
B
Secundaire bron

Slide 12 - Quiz

Stelling 1: Een secundaire bron is meestal betrouwbaarder dan een primaire bron.
Stelling 2: Het is belangrijker door wie de bron is gemaakt dan waar de bron is gemaakt.
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
B
Beide stellingen zijn juist.
C
Beide stellingen zijn onjuist.
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Slide 13 - Quiz

Aan het begin van middeleeuwen nam de handel af.
Wat was daarvan het gevolg?
A
Er waren rooftochten door rondtrekkende bendes.
B
Er was minder bewaking door Romeinse soldaten.
C
Er kwamen minder producten op de markt.
D
Wegen en bruggen werden minder goed onderhouden.

Slide 14 - Quiz

Wat hoort bij de agrarisch-urbane samenleving van de Romeinen  en wat hoort bij de agrarische samenleving van de vroege middeleeuwen?
Argrarisch-urbane samenleving
Agrarische samenleving
Herendiensten
Imperium Romanum
Hofstelsel
Stadstaat
Zelfvoorzienend
Klassieke Oudheid

Slide 15 - Drag question

Wat waren de rechten van een horige?
Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Bescherming door de heer.
B
Voedsel in tijden van tegenspoed.
C
Het land van de heer bewerken.
D
Een deel van de oogst afstaan.

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van scheiding tussen kerk en staat in Nederland?
A
Als je katholiek bent, moet je op een christelijke politieke partij stemmen.
B
Iedereen in Nederland moet verplicht elke dag bidden.
C
In Nederland bestaan geen politieke partijen met een godsdienstige achtergrond.
D
De leiders van een kerk mogen geen wetten maken.

Slide 17 - Quiz

Koning Clovis van de Merovingen had zich al in 496 tot christen laten dopen. Wat zegt de vondst op de afbeelding in een graf in Noord-Brabant over het geloof van de Franken?
Glazen buidelbeker uit de periode 550-700, gevonden in een Merovingisch graf in Bergeijk,
 Noord-Brabant.
In deze glazen beker kreeg de dode drank mee voor zijn reis naar het dodenrijk. 
A
De Franken hadden zich laten bekeren tot het christendom, maar gingen onder dreiging van de Friezen weer terug naar hun geloof in meerdere goden.
B
De Franken waren gewend om hun doden te verbranden. Na het lezen van het boek van kerkvader Augustinus stopten ze hiermee en begroeven ze hun doden.
C
Ook na de bekering tot het christendom werd het geloof van de Franken nog beïnvloed door oude ‘heidense’ gebruiken (‘bijgeloof’), zoals het meegeven van grafgiften voor de dode.

Slide 18 - Quiz

Na de dood van Mohammed veroverden zijn opvolgers in korte tijd een groot gebied. Kies steeds of iets een oorzaak óf een gevolg van deze snelle veroveringen was.
Oorzaak
Gevolg
De Arabische cultuur breidde zich uit tot in Zuid-Spanje.
De Byzantijnen en Perzen in het Oost-Romeinse Rijk waren verzwakt door onderlinge oorlogen.
De islam verspreidde zich verder over het Midden-Oosten tot in Afrika en Azië.
De moslims waren extra fanatiek, omdat hen een plaats in het paradijs was beloofd als zij zouden sneuvelen in de strijd.

Slide 19 - Drag question

Welke uitspraak over de islam
is NIET WAAR?
A
De boodschappen van Mohammed zijn onderdeel van de Bijbel.
B
Jeruzalem is voor moslims, net als voor christenen en joden, een heilige stad.
C
Moslims geloven in één god.
D
De verspreiding van de islam zorgde voor eenheid in het Arabische Rijk.

Slide 20 - Quiz

Welke zin geeft een mening?
A
In 834 overvielen Vikingen de haven van Dorestad.
B
Met houten schepen gingen de Vikingen de zee op om handel te drijven of op rooftocht te gaan.
C
Vanuit IJsland zeilden de Vikingen de Atlantische Oceaan over naar Groenland en Amerika.
D
De Vikingen gingen uit gemakzucht op rooftocht. Soms gedroegen ze zich vredelievend.

Slide 21 - Quiz

Waar kwamen de Vikingen vandaan?
A
Uit Scandinavië
B
Uit het Midden-Oosten
C
Uit Rusland
D
Uit Amerika

Slide 22 - Quiz

Welke uitspraak kun je doen als je kijkt naar de bron?
A
De Noormannen bekeerden zich rond het jaar 1000 tot het christendom.
B
De Noormannen bereikten Amerika eerder dan Columbus.
C
De Noormannen lieten het Frankische Rijk met rust.
D
De Noormannen veroverden een groot gebied in het oosten van Europa.

Slide 23 - Quiz

Wat was rond het jaar 1000 de belangrijkste functie van een kasteel?
A
Bescherming tegen regen en kou.
B
Gezellig bij elkaar wonen.
C
Bescherming tegen aanvallen van roofridders.
D
Laten zien hoe rijk je was.

Slide 24 - Quiz

Lees de vier zinnen over Europa in de 9e en 10e eeuw.
Sleep de woorden naar de juiste plek in de zin.
Delen van het ... van Europa, zoals Spanje, waren veroverd door moslims.
In het ... van Europa raakte het Frankische Rijk verdeeld in meerdere nieuwe koninkrijken.
In het ... bestond nog steeds het Byzantijnse Rijk.
Vanuit het ... trokken Vikingen Europa in.
Noorden
Midden
Oosten
Zuiden

Slide 25 - Drag question

Bedankt voor het invullen
Je mag nu afsluiten!

Slide 26 - Slide