Zugspitze 3 VMBO-BK Schritt 25-28

Willkommen in dieser Stunde.
 
Na dit uur weet je
*  wat de regels zijn voor de  regelmatige zwakke werkwoorden en de werkwoorden met de stam  eindigend op een s-klank  of op een d of een t
Na dit uur kun je:
*deze verschillende werkwoorden door elkaar gebruiken en toepassen in zinnen.



1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen in dieser Stunde.
 
Na dit uur weet je
*  wat de regels zijn voor de  regelmatige zwakke werkwoorden en de werkwoorden met de stam  eindigend op een s-klank  of op een d of een t
Na dit uur kun je:
*deze verschillende werkwoorden door elkaar gebruiken en toepassen in zinnen.



Slide 1 - Slide

(FE)estenten!!!

Slide 2 - Slide

Maar wil je nou (fe)estenten goed toepassen??





Dan heb je IDEWIS nodig!

Slide 3 - Slide

Hoe luidt het ezelsbruggetje, die we geleerd hebben bij het vervoegen van regelmatige werkwoorden?
A
ETTENTEN
B
ESTTENTEN
C
ESTENTEN
D
Geen idee?

Slide 4 - Quiz

Grammatik: werkwoorden die eindigen op een -d of een -t
- Werkwoorden die eindigen op een -d of een -t in de stam krijgen andere uitgangen dan de uitgangen dan werkwoorden die niet eindigen op een -d of een -t (=estenten)

- Deze werkwoorden (werkwoorden die eindigen op een -d of een -t in de stam) krijgen bij de du/er/sie/es/ihr-vorm een andere uitgang

- De uitgangen bij deze werwkoorden zijn als volgt

1. Ich = stam + e                                       4. wir = stam + en
2.Du = stam + est                                    5. ihr = stam + et
3. er/sie/es = stam + et                         6. sie/Sie = stam + en

Slide 5 - Slide

Regelmatige werkwoorden: met stam op -s/-ß/-z
werkwoord: heißen, stam:heiß
ich heiß e
du heiß t
er/sie es heiß t ( i.p.v. -st krijg je alleen een -t)
wir heiß en
ihr heiß t
sie heiß en
Sie heiß en


Slide 6 - Slide

Conclusie
 regelmatige werkwoorden (idewiss + esttenten)
werkwoorden met stam op-d of -t = extra E bij DU,ER/SIE/ES
werkwoorden met stam op S-klank = bij DU alleen een t

Slide 7 - Slide

Dieses Mädchen ..... (heißen) Sanne.

Slide 8 - Open question

heißen

Wie _________ du?
A
heißt
B
heißst
C
heiße
D
heißen

Slide 9 - Quiz

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
spiele
spielst
spielt
spielen
spielt
spielen
heiße
heißt
heißt
heißen
heißen
heißt

Slide 10 - Drag question

Wie ___ ihr das Essen?
A
finden
B
findet
C
findest

Slide 11 - Quiz

Wat is in het Duits: hij werkt
werken = arbeiten

Slide 12 - Open question

Wat is in het Duits:
jij praat
praten = reden

Slide 13 - Open question